Rechtspraak van de Week (RvdW)
Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/122:Oplichting, art. 326 lid 1 Sr. 1. Verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring OM in vervolging wegens schending van art. 68 Sr (ne bis in idem). 2. Bewijsklachten. Ad 1. en 2. HR: art. 81 lid 1 RO.
RvdW 2021/122
Oplichting, art. 326 lid 1 Sr. 1. Verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring OM in vervolging wegens schending van art. 68 Sr (ne bis in idem). 2. Bewijsklachten. Ad 1. en 2. HR: art. 81 lid 1 RO.
Documentgegevens:
HR 15-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2052
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/03335
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2052, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1021, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2020
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/03335
Datum 15 december 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 juli 2019, nummer 21-006350-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.