Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/120
Verkrachting van 19-jarige vrouw door 39-jarige verdachte in woning van ander bij wie verdachte en aangeefster verblijven, art. 242 Sr. Vinden verklaringen van aangever voldoende steun in overig bewijsmateriaal? Van schending van art. 342 lid 2 Sv is geen sprake. I.h.b. gelet op verklaring van A dat in huis van B ook verdachte verbleef, dat A van B begreep dat verdachte hem had gevraagd of hij als tegenprestatie voor feit dat hij aangeefster moest wegbrengen, seks met haar kon hebben en dat B verdachte naar aangeefster had gestuurd voor seks met haar, kan immers niet worden gezegd dat voor bewijs gebruikte verklaringen van aangeefster onvoldoende steun vinden in overig bewijsmateriaal.
HR 15-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2034
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/02757
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2034, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1009, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2020
Essentie
Verkrachting van 19-jarige vrouw door 39-jarige verdachte in woning van ander bij wie verdachte en aangeefster verblijven, art. 242 Sr. Vinden verklaringen van aangever voldoende steun in overig bewijsmateriaal? Van schending van art. 342 lid 2 Sv is geen sprake. I.h.b. gelet op verklaring van A dat in huis van B ook verdachte verbleef, dat A van B begreep dat verdachte hem had gevraagd of hij als tegenprestatie voor feit dat hij aangeefster moest wegbrengen, seks met haar kon hebben en dat B verdachte naar aangeefster had gestuurd voor seks met haar, kan immers niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.