Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/135
135 Verweerder ontkent stellig zijn handtekening
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691796:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:572, NJ 2019/174 met Red. Aant. Is degene tegen wie de akte wordt ingeroepen een ander dan hij die haar ondertekend zou hebben, dan kan worden volstaan met de verklaring dat men de echtheid van de ondertekening niet erkent (art. 159 lid 2 Rv tweede volzin).
Eiser zou schriftelijke verklaringen van potentiële getuigen kunnen overleggen waarin wordt verklaard dat de handtekening in hun bijzijn is geplaatst op de akte.
HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:641, NJ 2019/188 met Red. Aant. (Egelinck/koper).
HR 7 februari 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0498, NJ 1992/809 met nt. H.J. Snijders (Kamerman/Aro Lease); bijv. Hof Arnhem-Leeuwarden 25 september 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8511 en HR 28 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:783, JIN 2021/106 met nt. R.J.G. Mengelberg (Devante/Hascor): art. 6:34 lid 1 BW heeft geen betrekking op het geval waarin de schuldenaar de betaling heeft verricht op een bankrekening waarvan hij ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat de schuldeiser deze had aangewezen (vervalste factuur). Het betalen van een vervalste nota blijft voor rekening en risico van de betaler.
Zie HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2921, NJ 2011/599 en HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:279, RvdW 2017/261.
Ontkent verweerder stellig dat hij de handtekening onder de akte heeft geplaatst (een grondslagverweer), dan worden aan deze stellige ontkenning geen zware eisen gesteld; een duidelijke betwisting van de echtheid is voldoende; de akte heeft zolang de echtheid van de handtekening niet is bewezen geen enkele bewijskracht (art. 159 lid 2 Rv).1 Bij een stellige ontkenning door verweerder draagt eiser die de akte als bewijsstuk gebruikt, de bewijslast van de echtheid. Dit bewijs kan met alle middelen worden geleverd (art. 152 lid 1 Rv).2 Wanneer eiser niet aanbiedt te bewijzen dat de handtekening van verweerder is, moet de akte als bewijsmiddel in de procedure buiten beschouwing blijven.
Degene wiens handtekening is vervalst kan zich daarop niet beroepen, wanneer sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat zij tot de conclusie dwingen dat het aan degene wiens handtekening is vervalst valt toe te rekenen dat de wederpartij voor echt heeft gehouden en redelijkerwijs mocht houden.3 Stelplicht en bewijslast ten aanzien van het bestaan van deze bijzondere omstandigheden rusten op de wederpartij.4
De rechter kan aanleiding zien een handschriftkundige in te schakelen teneinde onderzoek te doen naar de echtheid van de handtekening. Het voorschot voor de kosten van de deskundige wordt voorshands ten laste van de partij gebracht die zich op de echtheid van de handtekening beroept (i.c. eiser; art. 195 Rv). Een door de rechter bevolen deskundigenbericht heeft vrije bewijskracht art. 152 lid 2 jo. art. 194 Rv).5