Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/134
134 Inleiding
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691710:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Bevat de akte innerlijk tegenstrijdige bepalingen en is de tekst van de overeenkomst kennelijk voor meer dan één uitleg vatbaar, dan is niet duidelijk waarop de dwingende bewijskracht betrekking heeft (HR 22 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM8933, NJ 2011/111 met nt. F.M.J. Verstijlen (Kamsteeg/Lisser)).
Asser 2004/2 (Asser Procesrecht/Asser 3 2023/259).
HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:641, NJ 2019/188 met Red. Aant. en Bb 2019/41 met nt. M.R. Ruygvoorn (Egelinck//koper).
HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6698, NJ 2012/570 en HR 14 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:957, NJ 2021/14 met nt. A.I.M. van Mierlo; zie ook Van Esch 2019 en Van Wechem & Spanjaard 2019.
Een onderhandse akte (art. 156 lid 3 Rv) levert de partij die een beroep doet op die akte dwingend bewijs op omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen (art. 157 lid 2 Rv). De rechter is gehouden om een feit waarvan dwingend bewijs is geleverd als waar aan te nemen (art. 151 lid 1 Rv), zolang tegenbewijs niet is geleverd (lid 2).1 Toekenning van dwingende bewijskracht kan in zijn uitwerking worden vergeleken met het wettelijk vermoeden2 en is vooral een verlichting van de bewijslast.
Varianten ondertekende geschriften
Art. 156 lid 1 Rv ziet ook op een meer bladzijden tellend stuk dat uitsluitend aan het slot daarvan is ondertekend; een dergelijk stuk levert een onderhandse akte op als ook voor het overige aan de genoemde eisen van art. 156 lid 1 Rv is voldaan.3 Ook een geparafeerd geschrift kan gelden als een ondertekend geschrift, indien de paraaf degene die haar plaatst in voldoende mate individualiseert. Hetzelfde geldt voor een facsimilehandtekening: een gedrukte of gestempelde handtekening. Een elektronische handtekening heeft dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening als de methode die voor ondertekening is gebruikt voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische handtekening is gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval (art. 3:15a BW).4
Is het origineel van de akte niet meer beschikbaar, dan heeft een in het geding gebrachte kopie slechts vrije bewijskracht (art. 160 Rv). Een schuldbekentenis levert alleen dwingend bewijs op indien de akte geheel met de hand is geschreven of indien het verschuldigde bedrag voluit geschreven staat vermeld (goedschrift van art. 158 lid 1 Rv).
Verweerder kan op de volgende wijzen reageren indien hij de bewijskracht van de akte niet accepteert: