NJ 2019/188
Bewijsrecht. Onderhandse akte; begrip. Bewijslastverdeling met betrekking tot echtheid tekst; vermoeden; omstandigheden; bewijswaardering.
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:641
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01064
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS52330:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:641, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1423, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
Bewijsrecht. Onderhandse akte; begrip. Bewijslastverdeling met betrekking tot echtheid tekst; vermoeden; omstandigheden; bewijswaardering.
Samenvatting
Art. 156 lid 1 Rv, dat bepaalt dat akten ondertekende geschriften zijn die bestemd zijn om tot bewijs te dienen, ziet ook op een meer bladzijden tellend stuk dat uitsluitend aan het slot daarvan is ondertekend.
Als de echtheid van een onderhandse akte wordt betwist, dat wil zeggen als wordt betwist dat het stuk dat als akte wordt gepresenteerd, overeenkomt met het stuk dat is ondertekend, volgt uit art. 150 Rv dat degene die zich op deze valsheid beroept, als hoofdregel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.