NJ 2012/570
Bewijskracht onderhandse akte; paraaf ondertekening in zin van art. 156 lid 1 Rv?; moet ondertekenende persoon taal machtig zijn waarin geschrift is gesteld?
HR 05-10-2012, ECLI:NL:PHR:2012:BV6698 (Habel/Grapofex)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 oktober 2012
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
11/00249
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BV6698
- Roepnaam
Habel/Grapofex
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BV6698, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑10‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BV6698, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2010
- Wetingang
Rv art. 156
Essentie
Bewijskracht onderhandse akte; paraaf ondertekening in zin van art. 156 lid 1 Rv?; moet ondertekenende persoon taal machtig zijn waarin geschrift is gesteld?
Een geparafeerd geschrift kan gelden als een ondertekend geschrift in de zin van art. 156 lid 1 Rv indien de paraaf de desbetreffende persoon in voldoende mate individualiseert. De omstandigheid dat de persoon die de paraaf of handtekening plaatst de taal waarin het geschrift is opgesteld niet machtig is, staat daaraan niet in de weg.
Samenvatting
Tussen partijen is een arbeidsovereenkomst opgesteld, die (onder andere) de pensioenverplichtingen van verweerster in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.