Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/312
WOTS-zaak. Strafoplegging. De HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit ECLI:NL:HR:2004:AO6410. De Rb heeft bij de strafoplegging tot uitgangspunt genomen dat de ernst van het gepleegde feit beoordeeld dient te worden naar de normen welke gelden in het land waar dat feit is begaan. Aldus heeft de Rb hetgeen is vooropgesteld miskend.
HR 28-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:177
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 januari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/03081
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:177, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2421, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2013
Essentie
WOTS-zaak. Strafoplegging. De HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit ECLI:NL:HR:2004:AO6410. De Rb heeft bij de strafoplegging tot uitgangspunt genomen dat de ernst van het gepleegde feit beoordeeld dient te worden naar de normen welke gelden in het land waar dat feit is begaan. Aldus heeft de Rb hetgeen is vooropgesteld miskend.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 13 juni 2013, nummer 16/701005-13, omtrent een verzoek van het Koninkrijk Zweden tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen: [veroordeelde] Adv. mr. B.P. de Boer, te Amsterdam. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.