Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/324
EET-Verordening. Voorwaarden voor waarmerking van beslissing als Europese executoriale titel (EET); art. 6, lid 1, sub d; situatie waarin beslissing in geding tussen twee niet bedrijfs- of beroepsmatig handelende personen is gegeven in lidstaat van schuldeiser; begrip ‘consument’ in andere Unierechtelijke regelingen.
HvJ EU 05-12-2013, ECLI:EU:C:2013:790 (Vapenik/Thurner)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
5 december 2013
- Magistraten
M. Safjan, J. MalenovskĂ½, A. Prechal
- Zaaknummer
C-508/12
- Conclusie
A-G A. Cruz VillalĂ³n
- Roepnaam
Vapenik/Thurner
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Besluitvorming
EU-recht / Marktintegratie
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2013:790, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 05‑12‑2013
- Wetingang
Art. 6 Verordening (EG) nr. 805/2004 (EET-Verordening)
Essentie
Walter Vapenik tegen Josef Thurner.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Landesgericht Salzburg (Oostenrijk) bij beslissing van 31 oktober 2012.
EET-Verordening. Voorwaarden voor waarmerking van beslissing als Europese executoriale titel (EET); art. 6, lid 1, sub d; situatie waarin beslissing in geding tussen twee niet bedrijfs- of beroepsmatig handelende personen is gegeven in lidstaat van schuldeiser; begrip ‘consument’ in andere Unierechtelijke regelingen.
Art. 6, lid 1, onder d, van de EET-Verordening moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op overeenkomsten tussen twee niet bedrijfs- ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.