Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/894
Art. 81 lid 1 RO. Procesrecht. Verbintenissenrecht. Beroep op dwaling slaagt wegens gestelde oplichtingsconstructie. Klachten over miskenning tweeconclusieregel en gezag van gewijsde in verband met uitspraak Belgische rechter.
HR 30-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1335
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 september 2022
- Magistraten
Mrs.Ā M.J.Ā Kroeze, C.E.Ā duĀ Perron, F.R.Ā Salomons
- Zaaknummer
21/03317
- Conclusie
A-GĀ mr.Ā W.L.Ā Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1335, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30ā09ā2022
ECLI:NL:PHR:2022:495, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29ā04ā2022
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Procesrecht. Verbintenissenrecht. Beroep op dwaling slaagt wegens gestelde oplichtingsconstructie. Klachten over miskenning tweeconclusieregel en gezag van gewijsde in verband met uitspraak Belgische rechter.
Partij(en)
ARREST In de zaak van BAER CASTLE INTERNATIONAL N.V., gevestigd te Heist Op Den Berg, Belgiƫ, EISERES tot cassatie, hierna: BCI, advocaat: A.H. Vermeulen, tegen [verweerster], tevens in haar hoedanigheid van enig erfgename en executeur in de nalatenschap van [betrokkene 1] wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, hierna: [verweerster], advocaat: J.H.M. van Swaaij.