Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/755
Procesrecht. IPR. Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens verzuim inschrijving rechtsmiddel (art. 3:301 lid 2 BW jo. art. 433 Rv)? Gezag van gewijsde van in Nederland erkend Belgisch verstekvonnis (art. 33 Verordening Brussel I); art. 79 lid 1, onder b, RO.
HR 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1108
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 juli 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
21/00794
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1108, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:103, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑04‑2021
- Wetingang
Art. 3:301 BW; art. 433 Rv; art. 79 RO; art. 33 Verordening Brussel I (nr. 44/2001)
Samenvatting
Art. 3:301 lid 2 BW heeft een beperkte strekking. Gelet op de zware sanctie van niet-ontvankelijkheid is er geen grond het toepassingsbereik van deze bepaling uit te breiden tot gevallen die niet door de wettekst worden bestreken, of waarin de betrouwbaarheid van de openbare registers niet in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.