Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/813
Vervolgingsuitlevering van opgeëiste persoon (Nederlandse en Turkse nationaliteit) naar Turkije t.z.v. vermoedelijke betrokkenheid bij drugstransport in 2008. Klachten over oordeel Rb. over genoegzaamheid van stukken. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 12-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1016
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juli 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
22/00283
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1016, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:567, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2022
Essentie
Vervolgingsuitlevering van opgeëiste persoon (Nederlandse en Turkse nationaliteit) naar Turkije t.z.v. vermoedelijke betrokkenheid bij drugstransport in 2008. Klachten over oordeel Rb. over genoegzaamheid van stukken. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/00283 U
Datum 12 juli 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 28 december 2021, nummer 03/702001-20, op een verzoek van de Republiek Turkije tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
hierna: de opgeëiste persoon.