Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/765
Art. 81 lid 1 RO. Verzekeringsrecht. Procesrecht. Art. 7:930 lid 4 BW. Had verzekeraar bij kennis van ware stand van zaken omtrent strafrechtelijk verleden van verzekerde als redelijk handelend verzekeraar de verzekeringsovereenkomst gesloten? Had hof partijen over rechterswisseling na tussenuitspraak na mondelinge behandeling moeten informeren?
HR 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1091
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 juli 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, F.R. Salomons, K. Teuben
- Zaaknummer
21/01262
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1091, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:257, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑03‑2022
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Verzekeringsrecht. Procesrecht. Art. 7:930 lid 4 BW. Had verzekeraar bij kennis van ware stand van zaken omtrent strafrechtelijk verleden van verzekerde als redelijk handelend verzekeraar de verzekeringsovereenkomst gesloten? Had hof partijen over rechterswisseling na tussenuitspraak na mondelinge behandeling moeten informeren?
Partij(en)
[eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, hierna: [eiser], advocaat: H. Boom, tegen ASR SCHADEVERZEKERING N.V., gevestigd te Utrecht, VERWEERSTER in cassatie, hierna: ASR, advocaat: L.V. van Gardingen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T. Hartlief:
1. Feiten
1.1
In cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.