Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/244
WhatsApp-fraude. Schuldwitwassen van geldbedrag door het tegen vergoeding beschikbaar stellen van betaalpas en bijbehorende pincode aan twee jongens, die vervolgens op rekening gestort bedrag (€ 1.875,57) opnemen met bankpas, art. 420quater lid 1 sub b Sr. Bewijsklacht. Heeft verdachte geldbedrag van € 1.875,57 ‘verworven’ en ‘overgedragen’? ’s-Hofs oordeel dat verdachte geldbedrag van € 1875,57 heeft ‘verworven’ en ‘overgedragen’ is niet toereikend gemotiveerd. Uit bewijsvoering volgt immers slechts dat, nadat verdachte zijn pinpas en pincode had afgegeven aan twee jongens, in kort tijdsbestek (van veertien minuten) het genoemde geldbedrag op zijn (zakelijke) bankrekening is gestort en weer met opeenvolgende pintransacties daarvan is opgenomen. Hof heeft daarbij niet vastgesteld dat verdachte bemoeienis heeft gehad met de transacties die met gebruikmaking van die bankrekening hebben plaatsvonden en heeft ook niet anderszins nadere vaststellingen gedaan waaruit kan worden afgeleid dat verdachte binnen genoemd tijdsbestek feitelijke zeggenschap had over de met geldbedrag verrichte transacties. Daaraan doet niet af dat verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat er transacties plaatsvonden op zijn bankrekening, nu daaruit niet volgt dat verdachte het geldbedrag van € 1875,57 heeft verworven en overgedragen. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing. CAG (strekking): algehele vernietiging en terugwijzing.
HR 13-02-2024, ECLI:NL:HR:2024:222
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 februari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, T.B. Trotman
- Zaaknummer
22/00264
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:222, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑02‑2024
Essentie
WhatsApp-fraude. Schuldwitwassen van geldbedrag door het tegen vergoeding beschikbaar stellen van betaalpas en bijbehorende pincode aan twee jongens, die vervolgens op rekening gestort bedrag (€ 1.875,57) opnemen met bankpas, art. 420quater lid 1 sub b Sr. Bewijsklacht. Heeft verdachte geldbedrag van € 1.875,57 ‘verworven’ en ‘overgedragen’? ’s-Hofs oordeel dat verdachte geldbedrag van € 1875,57 heeft ‘verworven’ en ‘overgedragen’ is niet toereikend gemotiveerd. Uit bewijsvoering volgt immers slechts dat, nadat verdachte zijn pinpas en pincode had afgegeven aan twee jongens, in kort tijdsbestek (van veertien minuten) het genoemde geldbedrag op zijn (zakelijke) bankrekening is gestort en weer met opeenvolgende pintransacties daarvan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.