Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/239
Diefstal (d.m.v. valse sleutel) van grote sommen geld van zijn hoogbejaarde, dementerende moeder en van zijn verstandelijk beperkte broer (art. 310 en 311 lid 1 onder 5 Sr) en valsheid in geschrift (art. 225 lid 1 Sr). 1. Verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring OM in vervolging t.a.v. diefstal. Kon hof oordelen dat klachttermijn a.b.i. art. 316 lid 3 Sr niet is overschreden? 2. Bewijsklacht over valselijk opmaken van geschriften. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 13-02-2024, ECLI:NL:HR:2024:203
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 februari 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
21/05000
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:203, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑02‑2024
Essentie
Diefstal (d.m.v. valse sleutel) van grote sommen geld van zijn hoogbejaarde, dementerende moeder en van zijn verstandelijk beperkte broer (art. 310 en 311 lid 1 onder 5 Sr) en valsheid in geschrift (art. 225 lid 1 Sr). 1. Verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring OM in vervolging t.a.v. diefstal. Kon hof oordelen dat klachttermijn a.b.i. art. 316 lid 3 Sr niet is overschreden? 2. Bewijsklacht over valselijk opmaken van geschriften. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/05000
Datum 13 februari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.