RvdW 2024/252:Herziening. Smaad door plaatsing van tekst op internet, art. 261 Sr. Aangevoerd wordt o.m. dat uit bij aanvraag gevoegde gegevens blijkt dat A ‘direct in februari 2020’ in bewezenverklaring bedoelde tekst ook op eigen website van B B.V. heeft geplaatst en na veroordeling van aanvraagster heeft becommentarieerd, waarbij hij naam van aanvraagster heeft vermeld met mededeling dat zij is veroordeeld wegens smaad. Daarbij zouden er ‘discrepanties bestaan tussen zichtbare reviews op Google Review en op website van B’. Art. 457 lid 1 sub c Sv. Aangevoerde wekt niet ernstige vermoeden dat politierechter aanvraagster zou hebben vrijgesproken van tenlastegelegde smaad als Pr daarmee bekend was geweest. Anders dan in aanvraag wordt gesteld, leidt enkele omstandigheid dat betreffende tekst ook is geplaatst op eigen website van B B.V. niet tot gevolgtrekking dat in bewezenverklaring bedoelde uitlatingen geen smadelijk karakter hadden. Aanvraag miskent verder dat rechter in strafzaak van aanvraagster heeft moeten beoordelen of t.t.v. tenlastegelegde (in periode van 29 januari 2020 tot en met 2 februari 2020) gelet op wijze waarop en omstandigheden waaronder aanvraagster zich toen heeft uitgelaten in tekst op site Google review, sprake was van aan haar tlgd. smaad. Afwijzing aanvraag. Vervolg op RvdW 2023/317 (eerdere herziening).