Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/230
Niet voldaan aan stelplicht verweer termijnoverschrijding a.b.i. art. 6 EVRM. Gronden zijn niet aangevoerd. Geen responsieplicht hof.
HR 23-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:45
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, F. Posthumus
- Zaaknummer
22/02737
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:45, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1087, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑11‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑02‑2023
- Wetingang
Essentie
Stelplicht redelijke termijn. Aangevoerd is dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM is overschreden, maar niet is aangevoerd op welke gronden dat het geval zou zijn. Het hof behoefde op het verweer daarom niet uitdrukkelijk te beslissen.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof niet heeft beslist op het beroep dat namens de verdachte is gedaan op overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM.
Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 27 juni 2022 heeft de raadsman van de verdachte daar het volgende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.