Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/245
Opzettelijk onjuist doen van aangifte omzetbelasting, meermalen gepleegd (art. 69 lid 2 AWR). 1. Strafmotivering (gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk). Kon hof bij strafoplegging rekening houden met onjuiste belastingaangiften die niet aan verdachte ten laste zijn gelegd? 2. Beginpunt redelijke termijn in eerste aanleg. Had hof de doorzoeking van woning en bedrijfspand van verdachte in plaats van verhoor van verdachte door FIOD moeten aanmerken als beginpunt van redelijke termijn? HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 13-02-2024, ECLI:NL:HR:2024:205
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 februari 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/02369
- Conclusie
plv. A-G mr. M.E. van Wees
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Fiscaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:205, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑02‑2024
Essentie
Opzettelijk onjuist doen van aangifte omzetbelasting, meermalen gepleegd (art. 69 lid 2 AWR). 1. Strafmotivering (gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk). Kon hof bij strafoplegging rekening houden met onjuiste belastingaangiften die niet aan verdachte ten laste zijn gelegd? 2. Beginpunt redelijke termijn in eerste aanleg. Had hof de doorzoeking van woning en bedrijfspand van verdachte in plaats van verhoor van verdachte door FIOD moeten aanmerken als beginpunt van redelijke termijn? HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/02369
Datum 13 februari 2024 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.