RvdW 2024/251:Poging tot doodslag (meermalen gepleegd) door op korte afstand meerdere keren met vuurwapen te schieten op 2 anderen, art. 287 Sr. Redelijke termijn in feitelijke aanleg. Had hof moeten beslissen op opmerking van raadsman dat sprake is van ‘een overschrijding van de redelijke termijn’? Hof heeft wat raadsman heeft aangevoerd kennelijk niet opgevat als verweer waarop uitdrukkelijk beslissing moet worden gegeven. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, nu raadsman alleen heeft gesteld dat sprake is van overschrijding van redelijke termijn, maar niet heeft aangevoerd op welke gronden redelijke termijn a.b.i. art. 6 EVRM zou zijn overschreden (vgl. RvdW 2024/230). Volgt verwerping. CAG: hof was gehouden gemotiveerde beslissing te geven op verweer, HR kan zaak zelf afdoen en (vanwege beperkte overschrijding) volstaan met constatering dat redelijke termijn is overschreden.