Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/419
Diefstal. Middelen over de strafoplegging en art. 359 lid 3 tweede volzin Sv. 1. Klacht dat het hof ten onrechte heeft overwogen dat de verdachte zich blijkens zijn JD ‘heel vaak’ aan fietsendiefstal heeft schuldig gemaakt. 2. Klacht over overweging hof dat verdachte eerder in beroep is gegaan tegen een veroordeling waarbij aan hem bijzondere voorwaarden waren opgelegd. 3. Klacht dat hof ten onrechte heeft volstaan met een opgave van bm, terwijl verdachte geen duidelijke en ondubbelzinnige bekentenis heeft afgelegd. HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 21/00634 (RvdW 2022/418) en 21/00631 (RvdW 2022/417).
HR 05-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:406
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, C. Caminada
- Zaaknummer
21/00635
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:406, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:70, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2022
Essentie
Diefstal. Middelen over de strafoplegging en art. 359 lid 3 tweede volzin Sv. 1. Klacht dat het hof ten onrechte heeft overwogen dat de verdachte zich blijkens zijn JD ‘heel vaak’ aan fietsendiefstal heeft schuldig gemaakt. 2. Klacht over overweging hof dat verdachte eerder in beroep is gegaan tegen een veroordeling waarbij aan hem bijzondere voorwaarden waren opgelegd. 3. Klacht dat hof ten onrechte heeft volstaan met een opgave van bm, terwijl verdachte geen duidelijke en ondubbelzinnige bekentenis heeft afgelegd. HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 21/00634 (RvdW 2022/418) en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.