Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/392
Art. 81 lid 1 RO. Effectenlease. Betekenis van vaststellingsovereenkomst (Duisenberg-regeling) voor verjaring van betalingsverplichting op grond van effectenleaseovereenkomst (art. 7:907-908 BW).
HR 08-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:520
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 april 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/04397
- Conclusie
plv. P-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:520, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1081, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2021
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Effectenlease. Betekenis van vaststellingsovereenkomst (Duisenberg-regeling) voor verjaring van betalingsverplichting op grond van effectenleaseovereenkomst (art. 7:907-908 BW).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/04397
Datum 8 april 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser],wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
TEALINEZ B.V.,gevestigd te Zoetermeer,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Tealinez,
niet verschenen.
Conclusie
Conclusie plv. P-G mr. M.H. Wissink:
1. Inleiding
1.1
Deze zaak betreft de incasso in 2018, op basis van een verstekvonnis uit 2003, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.