Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/428
Medeplegen van (verlengde) invoer van cocaïne vanuit Colombia via België (waar politie grootste deel van 1.800 kilo cocaïne uit container heeft gehaald) naar Nederland (art. 2 onder A Opiumwet) en medeplegen van vervoer van een hoeveelheid cocaïne (art. 2 onder B Opiumwet). Strafmotivering (gevangenisstraf van 65 maanden). Heeft hof gehandeld in strijd met art. 6 lid 2 EVRM, art. 14 IVBPR, art. 48 Handvest en de onschuldpresumptie door bij de strafoplegging rekening te houden met de beoogde invoer van de 1.800 kilo cocaïne, terwijl verdachte van de invoer van die hoeveelheid is vrijgesproken? HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 21/01465 (RvdW 2022/429), 21/01489 (RvdW 2022/430), 21/01531 (RvdW 2022/431), 21/01542 (RvdW 2022/432) en 21/01585 (RvdW 2022/433).
HR 12-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:527
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 april 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01395
- Conclusie
A-G mr. P.M. Frielink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:527, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:171, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2022
Essentie
Medeplegen van (verlengde) invoer van cocaïne vanuit Colombia via België (waar politie grootste deel van 1.800 kilo cocaïne uit container heeft gehaald) naar Nederland (art. 2 onder A Opiumwet) en medeplegen van vervoer van een hoeveelheid cocaïne (art. 2 onder B Opiumwet). Strafmotivering (gevangenisstraf van 65 maanden). Heeft hof gehandeld in strijd met art. 6 lid 2 EVRM, art. 14 IVBPR, art. 48 Handvest en de onschuldpresumptie door bij de strafoplegging rekening te houden met de beoogde invoer van de 1.800 kilo cocaïne, terwijl verdachte van de invoer van die hoeveelheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.