Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/516
Toereikend bewijs voor het niet-opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten.
HR 18-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:622
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 april 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
21/03941
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:622, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑04‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:258, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑03‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2022
- Wetingang
Art. 3 Opiumwet
Essentie
Toereikend bewijs voor het niet-opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten door verdachte die het pand waarin de hennepkwekerij werd aangetroffen verhuurde en dat pand regelmatig binnenging en daardoor feitelijke macht had over de verdovende middelen, wat voldoende is voor aanwezig hebben.
Samenvatting
Verdachte heeft een bedrijfspand, waarin een hennepkwekerij werd aangetroffen, gehuurd en dit ter beschikking gesteld aan derden die daarin illegale activiteiten zouden ontplooien. Verdachte kreeg van die derden geld waarmee hij de huur en de energie- en waterrekening betaalde en hij is enkele malen in dit pand geweest om het geld en zijn post op te halen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.