RvdW 2023/524:Beklag, beslag (aanvankelijk) ex art. 94 Sv en (nadien omgezet in) art. 94a Sv op horloge en geldbedrag (€ 45.000) onder ander (beslagene/verdachte) in diens woning t.z.v. verdenking van zonder vergunning aanbieden van kansspelen (art. 1 lid 1 sub a Wet op de kansspelen). Absolute competentie, bevoegdheid economische raadkamer. Was gewone (enkelvoudige) raadkamer bevoegd kennis te nemen van klaagschrift, nu beslagene wordt verdacht van economisch delict? HR: Om redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Blijkens machtiging conservatoir beslag van RC gaat het om verdenking van overtreding van art. 1 lid 1 sub a Wok, strafbaar gesteld in art. 36 Wok. Deze overtreding levert o.g.v. art. 1 lid 3 WED een economisch delict op. Uit machtiging en andere processtukken blijkt niet dat tevens sprake is van verdenking van commuun delict. Gelet hierop en i.h.b. op NJ 2007/649 is uitsluitend economische kamer van Rb bevoegd als raadkamer op te treden. P-v van behandeling van klaagschrift in raadkamer en beschikking Rb houden echter niet in dat behandeling is gedaan en beslissing is gegeven door economische raadkamer. Het moet er daarom voor worden gehouden dat dit niet is gebeurd. Volgt vernietiging en terugwijzing.