Vgl. onder meer HR 22 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1020, NJ 2014/57, HR 24 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:774, rov. 2.3, HR 19 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4480, NJ 2013/193, rov. 3.3, HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR: 2013:BZ1439, NJ 2013/191 m.nt. Schalken, rov. 2.3, HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR: 2013:BX5539, NJ 2013/145 m.nt. Schalken, rov. 3.3.1 en 3.3.2, HR 10 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3486, NJ 2012/149 m.nt. Schalken, rov. 2.3, HR 10 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5714, rov. 3.3, HR 5 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0690, rov. 3.3, HR 15 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005: AR8286, rov. 3.3, HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO2601, NJ 2004/344, rov. 4.5, HR 20 mei 2003, ECLI:NL:HR: 2003:AF5704, NJ 2003/672 m.nt. Schalken, rov. 3.3, HR 12 oktober 1999, ECLI:NL:HR: 1999:ZD1559, NJ 1999/827, rov. 3.2, HR 14 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1013, NJ 1999/73, rov. 5.4 en HR 1 februari 1994, NJ 1994/427 m.nt. Corstens, rov. 6.3.3 onder i en ii (slot).
HR, 26-05-2015, nr. 14/00251
ECLI:NL:PHR:2015:1008
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-05-2015
- Zaaknummer
14/00251
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2015:1008, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑05‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1789, Gevolgd
Conclusie 26‑05‑2015
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO en strafvermindering wegens overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase.
Nr. 14/00251 Zitting: 26 mei 2015 | Mr. Bleichrodt Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 20 december 2013 de verdachte wegens het onder 3 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken en wegens 1. “deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven”, 2. “opzetheling, meermalen gepleegd” en 5. “witwassen, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, met aftrek als bedoeld in artikel 27 Sr. Voorts heeft het hof ten aanzien van in beslag genomen voorwerpen de verbeurdverklaring uitgesproken dan wel de teruggave aan verdachte bevolen, één en ander zoals in het arrest vermeld. Verder heeft het hof de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
2. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld en heeft mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht, bij schriftuur vier middelen van cassatie voorgesteld. Deze zaak hangt samen met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], met respectievelijk de zaaknummers 14/00041, 14/00113 en 14/00245, waarin ik vandaag eveneens concludeer.
3. Het gaat in de onderhavige zaak om het volgende. De verdachte is door het hof veroordeeld wegens onder meer deelname aan een criminele organisatie, die was gericht op de verkoop van zogenaamde duplo-auto’s. Het gaat daarbij om gestolen auto’s die een gefaseerd traject afleggen alvorens deze in omgekatte vorm worden verkocht aan een koper, die in de veronderstelling verkeert een originele auto te kopen van de rechthebbende. Nadat een gestolen auto is verkregen, wordt de identiteit van een auto van een gelijk merk, type, bouwjaar en kleur achterhaald, waarna de gestolen auto wordt voorzien van het VIN-nummer, de kentekenplaten en het kentekenbewijs van de originele auto. De gehele identiteit van een voertuig wordt overgenomen, waardoor er in Nederland op hetzelfde moment twee voertuigen rondrijden met een ogenschijnlijk gelijke ‘identiteit’, zonder dat beide eigenaren daarvan op de hoogte zijn. De eigenaar van het originele voertuig ontdekt de identiteitsdiefstal dikwijls door een brief van de RDW met de mededeling dat hij recht heeft op de teruggave van een bedrag aan wegenbelasting omdat de auto van eigenaar is gewisseld, of omdat de eigenaar per post bekeuringen voor snelheidsovertredingen binnen krijgt die hij niet heeft begaan. De niets vermoedende eigenaar van de duplo-auto wordt vaak door de politie op de hoogte gesteld van het feit dat hij in een gestolen auto rijdt, die hij vervolgens moet inleveren. Duplo-auto’s worden bijvoorbeeld via de website marktplaats.nl verkocht. Het gaat doorgaans om courante merken en typen uit het middensegment. Deze auto’s worden in de regel te koop aangeboden voor een prijs die net onder de gemiddelde verkoopprijs ligt. Op de foto is veelal geen kenteken te lezen. De onderhavige organisatie bood de duplo-auto’s op marktplaats.nl aan, waarbij werd verwezen naar een mobiel telefoonnummer. Met een geïnteresseerde koper werd een afspraak gemaakt. Nadat de auto na aankoop bij het postkantoor was overgeschreven, vertrok de verkoper te voet. Wanneer de koper nadien ontdekte dat hij een duplo-auto had gekocht en contact trachtte op te nemen met de verkoper, bleek het mobiele nummer niet meer in gebruik.
4. Het eerste middel klaagt dat het hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, het verweer heeft verworpen dat de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] van het bewijs moet worden uitgesloten.
5. Het hof heeft ten laste van de verdachte bewezen verklaard dat:
“1. hij in de periode van 23 mei 2005 tot 20 april 2009 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem, verdachte, en [medeverdachte 2], [betrokkene 1] en [medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het plegen van diefstallen als bedoeld in artikel 311 Wetboek van Strafrecht en/of -het plegen van opzetheling als bedoeld in artikel 416/1/A Wetboek van Strafrecht en/of
- het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht en/of
- het witwassen van geld en/of auto's als bedoeld in artikel 420bis lid 1 Wetboek van Strafrecht;
2. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 23 mei 2005 tot 20 april 2009 in Nederland, hierna genoemde auto's voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto's wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, te weten:
- een in de periode van 9 tot 1 I april 2008 te Beek (Ubbergen) weggenomen Volkswagen Touran [001] en
- een in de periode van 10 september 2008 tot 17 november 2008 in Frankrijk weggenomen Porsche Cayenne [002] en
- een in de periode van 5 tot 7 februari 2009 in Pijnacker weggenomen Audi type A3 [003] en
- een in de periode van 23 tot 25 februari 2009 in Nieuw Vennep weggenomen Volkswagen Passat [004] en
- een in de periode van 1 januari 2007 tot 8 april 2009 in Nederland en/of Frankrijk weggenomen Audi A3 [005] en
- een in de periode van 26 maart 2009 tot 28 maart 2009 in Rotterdam weggenomen Volkswagen Transporter [006] en
-een in de periode van 28 tot 30 maart 2009 in Rotterdam Volkswagen Golf GTI [007] en
- een in de periode van 1 januari 2007 tot 8 april 2009 in Frankrijk weggenomen Volkswagen Golf [008] en
- een in de periode van 30 september 2008 tot 2 oktober 2008 in Portugaal weggenomen Volkswagen Polo [009] en
- een op 12 augustus 2008 in Dordrecht weggenomen of verduisterde Volkswagen Golf [010] en
- een op 6 oktober 2008 in België weggenomen Volkswagen Crafter [011] en
- een in de periode van 19 tot 21 september 2008 in Tilburg weggenomen Volkswagen Golf [012] en
- een op 10 december 2008 in Kloetinge weggenomen BMW [013] en
- een op 27 oktober 2007 in Alphen aan den Rijn weggenomen Volkswagen Golf [014] en
- een in de periode van 9 tot 12 juli 2008 in Hoofddorp weggenomen Volkswagen Passat [015] en
- een op 4 december 2008 in 's-Hertogenbosch weggenomen Volkswagen Golf [016] en
- een op 26 november 2008 in Tilburg bij autobedrijf Kafoe VOF weggenomen kentekenbewijs [017];
5. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 23 mei 2005 tot 20 april 2009 in Nederland voorwerpen, te weten auto's te weten:
- een Volkswagen, type Touran [001] en
- een Porsche, type Cayenne [002] en
- een Audi A3 [003] en
- een Volkswagen Passat [004] en
- een Audi A3 [005] en
- een Volkswagen Golf GTI [018] en
- een Volkswagen Golf [008] en
- een Volkswagen Polo [009] en
- een Volkswagen Golf [010] en
- een Volkswagen Crafter [011] en
- een Volkswagen Golf [012] en
- een BMW [013] en
- een Volkswagen Golf [014] en
- een Volkswagen Passat [015] en
- een Volkswagen Golf [016]
voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.”
6. Deze bewezenverklaring steunt onder meer op de volgende bewijsmiddelen:
“ZD 117. 159, 165, 190, 191. 202, 203. 215. 250. 254, 259, 291, 306. 310, 315, 370:
1. Een proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend op 8 september 2008 door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, (vindplaats: map zaaksdossiers 323-396, zaaksdossier 370 p. 3370038 ev van een dossier met het nummer PL0490-268B MEZEL), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 7 april 2009 werd in het kader van onderzoek Mezel een doorzoeking ter inbeslagneming verricht in perceel [a-straat 1] te Rotterdam, zijnde het verblijfadres van de verdachte:
Naam: [achternaam verdachte]
Voornamen: [voornamen verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1967
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Adres: [woonplaats]
Tijdens de doorzoeking werden in woning een USB-stick en een laptop van het merk Acer aangetroffen. Bij onderzoek werd door de afdeling digitale recherche van de
Bovenregionale Recherche Noord- en Oost-Nederland op de twee gegevensdragers, de USB-stick en notebook, meerdere bestanden gevonden waarvan de inhoud te herleiden waren naar gestolen en/of gekloonde voertuigen.
De bestanden bestonden uit ingescande VlN-plaatjes, VIN-stickers, foto's van voertuigen en gegevens van voertuigen. Door het opsporingsteam werden alle VIN-plaatjes nagetrokken en door het L.I.V. verstrekte duplo-lijst gehaald. Hierdoor kon worden opgemaakt dat de volgende VIN plaatjes en/of VIN-stickers, afkomstig van de diefstal en/of kloon auto, ingescand was op de USB stick of notebook van verdachte [verdachte].
Aan de hand van de aangetroffen gegevens kon worden opgemaakt dat VIN nummers zijn ingescand van de volgende duplo-zaken:
Vin-nummer: [019]/kenteken: [020]/zaaksdossier: 202
Vin-nummer: [021]/kenteken: [012]/zaaksdossier: 203
Vin-nummer: [022]/kenteken: [023]/zaaksdossier: 215
Vin-nummer: [024]/kenteken: [024]/zaaksdossier: I 17
Vin-nummer: [025]/kenteken: [026]/zaaksdossier: 259
Vin-nummer: [027]/kenteken: [028]/zaaksdossier: 159
Vin-nummer: [029] /kenteken: [030]/zaaksdossier: 315
Vin-nummer: [031]/kenteken: [031]/zaaksdossier: 190
Vin-nummer: [032]/kenteken: [033]/zaaksdossier: 306
Vin-nummer: [034]/kenteken: [035]/zaaksdossier: 254
Vin-nummer: [036]/kenteken: [037]/zaaksdossier: 291
Vin-nummer: [038]/kenteken: [039]/zaaksdossier: 165
Vin-nummer: [040]/kenteken: [041]/zaaksdossier: 250
Vin-nummer: [042]/kenteken: [043]/zaaksdossier: 370
2. Een proces-verbaal, met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend op 9 april 2009 door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, (vindplaats: map zaaksdossiers 260-312, zaaksdossier 306, p. 3306076 ev van een dossier met het nummer PL0490-268B
MEZEL), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van verdachte:
Vragen over gehuurde loods
Opmerking verbalisanten:
Aan de verdachte werd medegedeeld dat de vragen met betrekking tot dit verhoor gericht zullen zijn op de door verdachte gehuurde loods aan de [b-straat 1] te Rotterdam.
Vraag: Wie heeft er allemaal de beschikking over een sleutel die toegang geeft tot deze ruimte (loods of garagebox)?
Antwoord: alleen ik.
Vraag: Uit een lijst (het hof: p. 3306082) die ons is verstrekt is door de verhuurder blijkt dat u als particulier gebruik maakt van de box met het nummer 9. Klopt dit?
Antwoord: Ja
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend op 28 mei 2009 door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, (vindplaats: map zaaksdossier 313-321, zaaksdossier 315, p. 3315165 ev) van een dossier met het nummer PL0490-268B, MEZEL), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
Opmerking verbalisanten: Verdachte wordt geconfronteerd met foto's gemaakt van beelden opgenomen door beveiligingscamera's opgesteld in en aan een bedrijfshal aan de [b-straat 1] te Rotterdam. Deze beelden zijn van 3 april 2009.
Vraag: Uit de beelden blijkt dat [verdachte] om 14.11 uur aan komt rijden in zijn VW Polo en deze voor unit 8 parkeert. [verdachte] stapt vervolgens uit en doet de roldeur van unit 9 open. Jij en [betrokkene 1] lopen naar unit 9 en geven [verdachte] beiden een hand. Hierna loop jij naar de Golf, opent deze met een sleutel en rijdt hem vooruit unit 9 binnen.
Waarom rijd jij de Golf unit 9 binnen?
Antwoord: Die moest daar naar binnen, want dat is de garage van [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]).
(…)
ZD 310
26. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend op 23 juli 2009 door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, (vindplaats: map zaaksdossiers 260-312, zaaksdossier 310, p. 3310001 ev van een dossier met het nummer PL0490-268B MEZEL), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van verbalisant:
Uit beelden van beveiligingscamera's gemaakt tussen 24 februari 2009 en 7 april 2009 in de bedrijfshal gelegen aan de [b-straat 1] te Rotterdam, waarvan uit onderzoek is gebleken dat unit 9 in die hal wordt gehuurd door [verdachte], blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 2] meermalen in beeld komt. Hij is onder andere in bezit van een Volkswagen Transporter met het kenteken [044]. Op de beelden (het hof begrijpt d.d. 4 april 2009) is te zien dat de auto voor unit 9 staat geparkeerd en dat [medeverdachte 2] onder de motorkap kijkt.
Tijdens de doorzoeking van de bedrijfshal aan de [b-straat 1] te Rotterdam werd een Volkswagen Transporter, voorzien van het kenteken [044] aangetroffen en inbeslaggenomen. In de unit 9 die door [verdachte] wordt gehuurd is een bij die auto behorende autosleutel aangetroffen. Tevens vond een doorzoeking plaats op het verblijfsadres van [verdachte] aan de [a-straat 1] te Rotterdam. Daar werd een handgeschreven papiertje aangetroffen met het VIN-nummer [045], kenteken [044] en de naam '[betrokkene 2]'.
27. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend op 17 april 2009 door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, (vindplaats: map zaaksdossiers 260-312, zaaksdossier 310, p. 3310038 ev van een dossier met het nummer PL0490-268B MEZEL), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van verbalisanten:
De door ons onderzochte Volkswagen Transporter, kenteken [044] droeg een vals VIN-nummer [046]. Na het verwijderen van de plamuurlaag onder dit nummer zagen wij dat het originele bij dit voertuig horende VIN-nummer [047] betrof, waarbij het kenteken [006] hoort. Deze staat sinds 27 maart 2009 gesignaleerd als zijnde ontvreemd.
28. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend op 27 maart 2009 door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, (vindplaats: map zaaksdossiers 260-312, zaaksdossier 310, p. 3310040 ev van een dossier met het nummer PL0490-268B MEZEL), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:
Bij deze doe ik namens […] BV aangifte van diefstal van een grijze Volkswagen Transporter, kenteken [006], chassisnummer [047]. De auto is gestolen tussen 26 en 27 maart 2009 te Rotterdam.
29. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend op 20 april 2009 door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, (vindplaats: map zaaksdossiers 260-312, zaaksdossier 310, p. 3310046 ev van een dossier met het nummer PL0490-268B MEZEL), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
Opmerking verbalisanten: Wij deelden de verdachte mede dat wij hem wilden horen met betrekking tot een personenauto, merk Volkswagen Transporter, grijs van kleur voorzien van het kenteken [044], welke is aangetroffen in de loods gelegen aan de [b-straat 1] te Rotterdam.
Antwoord verdachte: Ik ben met een grijze VW Transporter, wel aan de [b-straat 1] te Rotterdam geweest.
Antwoord: Ik ben de loods binnen gereden en ben via een andere roldeur weer naar buiten gereden. De VW Transporter stond toen buiten op een parkeerplaats. De autosleutels heb ik aan iemand afgegeven van wie ik de naam niet wens te noemen. Ik wist dat de Volkswagen Transporter van diefstal afkomstig was.
[018]
(…)
34. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend op 28 mei 2009 door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, (vindplaats: zaaksdossier 315, p 3315165 ev (map: zaaksdossier 313-321) van een dossier met het nummer PL0490-268B, MEZEL), zakelijk weergegeven inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
Wij deelden [medeverdachte 1] mede dat wij hem wilden horen met betrekking tot een personenauto, merk Volkswagen, type Golf GT1, voorzien van het kenteken [030], kleur grijs.
Vraag: Wat wil je en kun je verklaren m.b.t. deze VW Golf GT1?
Antwoord verdachte: Ik weet welke auto jullie bedoelen. Ik weet dat het om een VW Golf GTI gaat, gekentekend [030]. lk weet dat ik op de beelden sta in de [b-straat 1] te Rotterdam, bij de garage van [verdachte].
Opmerking verbalisanten: Verdachte wordt geconfronteerd met foto's gemaakt van beelden opgenomen door beveiligingscamera's opgesteld in en aan een bedrijfshal aan de [b-straat 1] te Rotterdam. Deze beelden zijn van 3 april 2009.
Verdachte wordt tevens geconfronteerd met een aantal tapgesprekken gevoerd op 3 april 2009 tussen hem en anderen.
Vraag: Wat wordt bedoeld in tapgesprek d.d. 03-04-2009 te 12:47:26 uur?
(gespreknummer: 276799812)
Antwoord: Dat was denk ik om een ontmoeting tussen mij en [betrokkene 1] af te spreken.
Vraag: Wat bedoelt [betrokkene 1] met 'in de polder'?
Antwoord: Hiermee bedoelt hij de loods waarin de garage van [verdachte] is gevestigd.
Vraag: Waarom moet jij daar naar toe komen?
Antwoord: lk moest daar naar toe komen om [betrokkene 1] op te halen.
Vraag: Waarom moet jij [betrokkene 1] daarna naar huis brengen?
Antwoord: [betrokkene 1] wilde naar huis en wilde zijn eigen dingen gaan doen. [betrokkene 1] heeft een auto achtergelaten in de loods.
Vraag: Waar is [betrokkene 1] naar onderweg daar heen?
Antwoord: Volgens mij gaat hij dan naar de Spaanse Polder te Rotterdam. Hiermee bedoel ik de loods van [verdachte] aan de [b-straat 1] te Rotterdam.
Vraag: Wat wordt bedoeld in tapgesprek d.d. 03-04-2009 te 12:56:16 uur? (gespreknummer: 276799815)
Antwoord: Daarmee wordt bedoeld dat ik een chassisnummerplaatje moest ophalen bij [betrokkene 4].
Vraag: Wat bedoel jij met die sticker die jullie in Delft hebben laten maken?
Antwoord: Daarmee bedoel ik een chassisnummerplaatje. Dat was een zwart plaatje met witte letters en cijfers.
Vraag: Wat moet jij van [betrokkene 1] bij hem thuis bij [betrokkene 4] oppakken?
Antwoord: Dat was dat chassisnummerplaatje, zwart met witte letters en cijfers. Deze hoorde bij de VW Golf GTI.
Vraag: Wat wordt bedoeld in tapgesprek d.d. 03-04-2009 te 12:57:27 uur? (gespreknummer: 276799816)
Antwoord: Daarmee wordt weer die sticker bedoeld die ik dus bij het balkon van [betrokkene 4] op moest halen.
Vraag: Wat bedoelt [betrokkene 1] met 'zwart dingetje' in dat gesprek met [betrokkene 4]?
Antwoord: Daar bedoelt hij weer het stickertje mee. Dus het chassisnummerplaatje.
Vraag: Wat wordt bedoeld in tapgesprek d.d. 03-04-2009 te 13:00:36 uur?
(gespreknummer: 276799820)
Antwoord: Dit gaat weer over dat chassisnummerplaatje voor de VW Golf GTI.
Vraag: Wat wordt bedoeld in tapgesprek d.d. 03-04-2009 te 13:04:57 uur?
(gespreknummer: 276799821)
Antwoord: Dat ik het plaatje bij het balkon op moet halen.
Vraag: Wat bedoel jij met 'Spaanse Polder'?
Antwoord: De loods aan de [b-straat 1] te Rotterdam waar [verdachte] een garage in die loods heeft.
Vraag: Wij tonen je een aantal foto's van de eerder genoemde beeldopnamen van het pand [b-straat 1] te Rotterdam. Op deze beelden is te zien dat een VW Golf GTI gekentekend [030] door [betrokkene 1] naar binnen wordt gereden.
Vraag: Het kenteken [030] is afgegeven voor een grijze Volkswagen Golf, bouwjaar 2006 op naam van [A]. Bij navraag blijkt die VW Golf GTI daar gewoon te koop te staan in de showroom voor een bedrag van € 23.950,—. Wat kun je daarop verklaren?
Antwoord: Dat is niet zo moeilijk. De ene auto is de echte en de andere is de namaakauto. Met de namaakauto bedoel ik dat die van diefstal afkomstig is. Dat betreft dus de auto die door [betrokkene 1] in de loods is gereden.
Vraag: Wij delen je mede dat deze unit wordt gehuurd en gebruikt door [verdachte], wat kun je daarop dan verklaren?
Antwoord: [verdachte] heb ik wel een paar keer gezien daar.
Vraag: Uit de beelden van voornoemd pand blijkt dat jij om 13.37 uur aan komt rijden in een VW Polo en deze parkeert aan de voorzijde. Jij loopt hierna naar de door [betrokkene 1] geparkeerde Golf en stopt iets onder de ruitenwisser. Hierna loop jij naar Delta glas en geeft [betrokkene 1] een hand. Wat voor iets heb jij onder de ruitenwisser van de Golf gestopt?
Antwoord: Dat is volgens mij het stickertje welke in een pleisterdoosje zat. Dat had ik zo van [betrokkene 4] gekregen. ln dat doosje zat dus het chassisnummerplaatje welke bestemd was voor de VW Golf GTI welke door [betrokkene 1] daar was neer gezet. Dat plaatje is bedoeld om onder de ruit van de auto te plakken maar ik had het ook onder de ruitenwisser gestopt zodat [verdachte] wist wat het chassisnummer was.
Vraag: Uit de beelden blijkt dat [verdachte] om 14.11 uur aan komt rijden in zijn VW Polo en deze voor unit 8 parkeert. [verdachte] stapt vervolgens uit en doet de roldeur van unit 9 open. Jij en [betrokkene 1] lopen naar unit 9 en geven [verdachte] beiden een hand. Hierna loop jij naar de Golf, opent deze met een sleutel en rijdt hem vooruit unit 9 binnen. Hoe kom jij aan de sleutel van de Golf?
Antwoord: Die heb ik gekregen van [betrokkene 1].
Vraag: Waarom rijd jij de Golf unit 9 binnen?
Antwoord: Die moest daar naar binnen, want dat is de garage van [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]).
Vraag: Wat wordt bedoeld in tapgesprek d.d. 03-04-2009 te 15:14:20 uur?
(Gespreksnummer 276799843)
Antwoord: Ik herken dit gesprek. Ik moest de auto ophalen. Ik moest [verdachte] ook betalen. Ik kon [verdachte] niet betalen want ik had geen geld. Ik moest € 250,- aanbetalen zodat hij eerst wat geld had ontvangen, lk kon niets geven omdat ik niets bij me had. De kosten variëren van € 500,-- of € 750,-- tot € 2.000,--.
Vraag: Wat mag jij gaan ophalen?
Antwoord: Dat betreft de VW Golf GTI gekentekend [030].
Vraag: Wat geeft hij anders niet mee?
Antwoord: Daar bedoelt hij de auto mee.
Vraag: Hoe is het gegaan met het ophalen van de Golf?
Antwoord: Ik ben bij [verdachte] naar binnen gegaan. Ik vertelde [verdachte] dat ik geen geld bij me had en dat hij het met [betrokkene 1] moest gaan regelen. Ik kreeg toen de auto mee.
Vraag: Wat wordt bedoeld in tapgesprek d.d. 04-04-2009 te 13:11:13 uur? (gespreknummer: 276804879).
Antwoord: Ik kan mij dat gesprek wel herinneren.
Vraag; Wat bedoel jij met dat 'stickertje voor die raam’?
Antwoord: Het gaat om het stickertje van de VW Golf GTI. Deze had ik dus eerder aan [verdachte] gegeven zodat hij wist wat het chassisnummer voor die auto was.
Vraag: Wat hebben jullie in Delft gedaan?
Antwoord: Ik heb [betrokkene 1] opgepikt in Rotterdam en ben met hem naar Delft gegaan. We hebben daar een stickertje laten maken bij de sleutelspecialist in Delft. Ik denk dat ik daar drie keer ben geweest. Een keer met [betrokkene 1]. Twee keer ben ik alleen geweest. Toen ik met [betrokkene 1] was had [betrokkene 1] het nummer wat die man maken moest op een papiertje of in zijn telefoon staan.
Daarvoor was ik al twee keer eerder bij die sleutelspecialist geweest. Dat was ongeveer een maand voordat ik met [betrokkene 1] daar kwam. Ik had het chassisnummer wat die man op een plaatje moest maken overgenomen van een auto ergens op straat in Rotterdam. Ik heb de gegevens overgenomen van het plaatje wat onder de voorruit geplakt zit. De laatste vier cijfers moet je onthouden of overnemen. Alles wat daarvoor komt is namelijk bij een soortgelijke auto gelijk. Ik bedoel bijvoorbeeld: […] en wat dan komt is verschillend pet auto. Ook het kenteken heb ik overgenomen. Ik heb dus het kenteken van een soortgelijke auto en de laatste vier cijfers van deze auto opgeschreven. Ik denk dat het in dit geval om een Volkswagen Golf ging.
Vraag: Uit bovenstaande bevindingen, tapgesprekken en beelden, lijkt het erop dat jij samen met [betrokkene 1], er voor zorgt dat een VW Golf, waarschijnlijk een gestolen voertuig, aangeleverd wordt bij [verdachte]. De auto wordt als hij klaar is weer door jullie opgehaald.
Wat wil je en kun je daarop verklaren?
Antwoord: Het klopt. Het was op 3 april (het hof begrijpt: 2009). Ik heb hiervoor al verklaard hoe het in zijn werk is gegaan. Ik weet niet waar deze auto is gebleven. Ik heb deze auto niet meer gezien nadat hem aan de Oude Dijk in Rotterdam had geparkeerd.”
7. Het hof heeft voorts, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende overwogen:
“Feit 2, 3. 4 en 5 met betrekking tot zaaksdossier 117, 159, 165. 190, 191, 202. 203, 215 250, 254,259.291,306, 315, 370
Tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte zijn gegevensdragers in beslaggenomen waarop bestanden staan van ingescande Voertuig Identificatie Nummer (VIN)-plaatjes, VIN-stickers, foto's van voertuigen en gegevens van voertuigen. Deze VIN-nummers zijn aangebracht op de gestolen en verkochte auto's uit de zaaksdossiers 117, 159, 165, 190, 191, 202, 203, 215, 250, 254, 259, 291, 306, 315, 370.
Uit het dossier is voorts gebleken dat de auto's van zaaksdossier 259, 306 en 315 zijn gezien bij de loods van verdachte.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij een plaatje met daarop een VIN-nummer, dat was vervaardigd door een sleutelmaker in Delft, naar verdachte heeft gebracht ten behoeve van de gestolen auto van zaaksdossier 315.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij beschikte over templates (sjablonen) voor het maken van stickers met onder meer VIN-nummers. Verdachte heeft verklaard dat hij wel eens (op een andere locatie dan de loods van verdachte) auto-onderdelen met VIN-stickers overspoot na schadeherstel en om die reden met behulp van die templates nieuwe VIN-stickers maakte om op het overgespoten onderdeel te plakken.
Een redelijke verklaring voor het feit dat op de computer en USB-stick VIN-nummers zijn aangetroffen die overeenkomen met de VIN-nummers van omgekatte auto's, heeft verdachte niet gegeven. Bij gebreke daarvan en gelet op de bewijsmiddelen moet het ervoor worden gehouden dat verdachte een belangrijke rol had in het omkatten van gestolen auto's, namelijk het vervaardigen en aanbrengen van valse VIN-stickers, die door verdachte zelf werden gemaakt. Verdachtes verklaring ter zitting dat hij stickers heeft gemaakt ten behoeve van Abby (en er dus verder niets mee van doen heeft) is ongeloofwaardig nu verdachte ter zitting heeft verklaard dat Abby zelf ook VIN-stickers maakte en aan verdachte de templates ter beschikking heeft gesteld. Abby was voor het maken van stickers dus niet afhankelijk van verdachte.
Het hof verwerpt het verweer van verdachte en diens raadsman dat hij de gegevensdragers met VIN-nummers niet aanwezig heeft gehad om auto's te voorzien van een nieuwe (valse) identiteit, maar om de stickers te kunnen vervangen, nadat de auto's zijn overgespoten. De VIN-nummers die op de gegevensdragers stonden betroffen volgens verdachte voorbeelden van VIN-stickers, waarvan de gegevens nog door verdachte dienden te worden gewijzigd.
Het hof overweegt dat uit geen enkel bewijsmiddel is gebleken dat de in deze zaaksdossiers genoemde auto's overgespoten zouden worden. Het hof acht de verklaring van verdachte dat dit voorbeelden betroffen die nog gewijzigd dienen te worden niet aannemelijk geworden, nu al deze VIN-nummers zijn gebruikt om gestolen auto's om te katten, enkele van deze auto's ook daadwerkelijk bij verdachtes loods zijn gesignaleerd en medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een plaatje met daarop een VIN-nummer naar [verdachte] moest brengen voor de gestolen auto van zaaksdossier 315.
De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] niet voor het bewijs kan worden gebruikt, omdat [medeverdachte 1] zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen ter gelegenheid van zijn verhoren als getuige, zowel door de gedelegeerd raadsheer-commissaris als ter zitting van het hof. Het hof zal de verklaring van [medeverdachte 1] niet tot bewijs bezigen voor zover die inhoudt dat [verdachte] VIN-nummers zou "intikken", dat wil zeggen het VIN-nummer inslaan in het chassis van de auto's. Het wordt namelijk niet duidelijk waaraan [medeverdachte 1] deze wetenschap ontleent en voor dat onderdeel is onvoldoende ander bewijs.
Het hof overweegt dat de verklaring van [medeverdachte 1] voor het overige wel bruikbaar is voor het bewijs. [medeverdachte 1] heeft ter zitting van het hof als getuige verklaard dat hij blijft bij zijn bij de politie afgelegde verklaringen. Daarnaast volgt het bewijs voor het onder 2 en 5 ten laste gelegde reeds in overwegende mate uit de bij verdachte aangetroffen gegevensdragers en de camerabeelden van de loods. De verklaring van [medeverdachte 1] met betrekking tot het brengen van een plaatje met daarop een VIN-nummer naar [verdachte] wordt ondersteund door een tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en de vriendin van medeverdachte [betrokkene 1] en [betrokkene 1] zelf d.d. 3 april 2009.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht het hof bewezen dat verdachte deze auto's voorhanden heeft gehad en heeft voorzien van een nieuwe identiteit door het aanbrengen van valse VIN-nummers op deze auto's voordat ze werden verkocht. Het ten laste gelegde onder 2 en 5 is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
(…)
Feit 2, 4 en 5 met betrekking tot zaaksdossier 310
De auto uit zaaksdossier 310 is aangetroffen in de loods van verdachte op 7 april 2009. De auto was gestolen en voorzien van valse kentekenplaten, maar niet voorzien van valse VIN-nummers.
Deze auto is door medeverdachte [medeverdachte 2] bij verdachte gebracht.
Het hof overweegt dat ook de auto uit zaaksdossier 306 door [medeverdachte 2] bij de loods van verdachte is gebracht, welke auto ook gestolen was en aldaar is voorzien van valse VIN-nummers.
Gelet op het voorgaande acht het hof bewezen dat verdachte in ieder geval het voorwaardelijk opzet heeft gehad dat ook deze auto van diefstal afkomstig was. Heling (feit 2) is derhalve bewezen. Omdat de auto (nog) niet was voorzien van een nieuwe identiteit op vervalste kentekenpapieren zal verdachte vrijgesproken worden van het tenlastegelegde onder 4 en 5.”
8. Bij de beoordeling van het middel kan het volgende worden voorop gesteld. In een geval waarin de verdediging niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad een persoon die een verklaring tegenover de politie heeft afgelegd te (doen) ondervragen, staat art. 6 EVRM niet in de weg aan het gebruik tot het bewijs van het proces-verbaal van de politie met een dergelijke verklaring indien de betrokkenheid van de verdachte bij het hem ten laste gelegde feit in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Reeds voldoende is als de betrokkenheid van de verdachte bij het hem ten laste gelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die hij betwist.1.Indien voldoende steunbewijs in de hiervoor bedoelde zin ontbreekt, dient aan de verdachte die deze verklaring op haar betrouwbaarheid wenst te toetsen een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende compensatie te worden geboden voor het ontbreken van de mogelijkheid tot (rechtstreekse) ondervraging van de getuige. De wijze waarop een zodanige compensatie zal kunnen worden geëffectueerd, zal afhangen van de omstandigheden van het geval.2.Bij het bovenstaande moet worden bedacht dat ook als een getuige heeft geweigerd antwoord te geven op de hem gestelde vragen, de verdachte niet het bij art. 6, derde lid aanhef en onder d, EVRM voorziene recht heeft kunnen uitoefenen die getuige te (doen) horen omtrent diens niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende verklaring.3.
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2013 houdt onder meer het volgende in:
“De getuige [medeverdachte 1] verklaart als volgt:
Mijn naam is [medeverdachte 1]. Ik ben geboren op [geboortedatum] 1989. Ik woon te Rotterdam en ik ben verkoopmedewerker.
Ik maak gebruik van mijn verschoningrecht, omdat ik ook verdachte ben in deze zaak. Ik blijf bij de verklaringen die ik heb afgelegd bij de politie. Ik voelde mij onder druk gezet door de politie en onder die druk heb ik anders gehandeld dan ik van tevoren had verwacht. Ik baal ervan dat ik een verklaring heb afgelegd. Ik ben bij de politie wel onder druk gezet, omdat ik nog nooit eerder ben verhoord door de politie. Ze weten hoe ze me aan het praten moeten krijgen. Ik voel me nu vrij om te verklaren, maar dat is niet in mijn belang. Mijn medeverdachten zien mij niet als een verrader.
Ik geef geen antwoord op de vragen die de raadsman zojuist heeft gesteld. Ik beroep mij op mijn verschoningsrecht.”
10. Uit hetgeen hiervoor onder 9 is weergegeven blijkt dat de medeverdachte [medeverdachte 1] op verzoek van de verdediging als getuige is opgeroepen en is verschenen op de terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2013 en aldaar heeft geweigerd vragen van het hof en van de verdediging over de betrokkenheid van de verdachte bij het hem ten laste gelegde te beantwoorden. Aldus heeft de verdachte niet het bij art. 6, derde lid aanhef en onder d, EVRM voorziene recht kunnen uitoefenen die getuige te (doen) horen omtrent diens niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende verklaring. Het hof heeft de op 28 mei 2009 door de getuige [medeverdachte 1] tegenover de politie afgelegde verklaring tot het bewijs gebezigd, behoudens voor zover die inhoudt dat de verdachte VIN-nummers zou "intikken". Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkenheid van de verdachte bij de hem ten laste gelegde feiten voor het overige in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen.
11. Het hof heeft in zijn hiervoor weergegeven overwegingen geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting ten aanzien van het toepasselijke toetsingskader. Ik acht het oordeel van het hof evenmin onbegrijpelijk. Uit de bewijsvoering volgt dat de door de getuige [medeverdachte 1] afgelegde verklaringen over de betrokkenheid van de verdachte bij de bewezen verklaarde feiten in voldoende mate steun vinden in het overige bewijsmateriaal. Zo volgt uit bewijsmiddel 1 dat tijdens een doorzoeking in de woning van de verdachte een usb-stick en een computer werden aangetroffen waarop bestanden stonden met ingescande VlN-plaatjes, VIN-stickers, foto's van voertuigen en gegevens van gestolen / gekloonde voertuigen. Diverse van de omgekatte auto’s zijn gesignaleerd bij de loods die de verdachte huurde en waarvan hij als enige de sleutel had (bewijsmiddel 2). Op camerabeelden is vastgelegd dat verschillende gestolen auto’s in de loods die door de verdachte wordt gehuurd, worden gereden, waarna de rolluiken worden gesloten (onder meer de bewijsmiddelen 17, 20 en 33).4.Ook medeverdachten zijn daarbij betrokken. Ten slotte wordt op het verblijfsadres van de verdachte een briefje aangetroffen met een VIN-nummer dat valselijk blijkt te zijn aangebracht op een gestolen auto (bewijsmiddelen 26 en 27).
12. Het oordeel van het hof dat de verklaring van de getuige [medeverdachte 1] aldus in voldoende mate wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen is daarmee geenszins onbegrijpelijk. Het oordeel is toereikend gemotiveerd. Dat geldt ook voor het door de steller van het middel uitdrukkelijk genoemde feit in zaaksdossier 310, waarbij ik nog opmerk dat de verdachte van het witwassen met betrekking tot de desbetreffende auto is vrijgesproken.
13. Het middel faalt.
14. Het tweede middel klaagt dat het hof in strijd met art. 359, tweede lid, tweede volzin, Sv heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van het door de verdediging naar voren gebrachte uitdrukkelijk onderbouwde standpunt met betrekking tot een alternatief scenario, dat een andere garage verantwoordelijk kan worden gehouden voor het klonen van de auto’s.
15. Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2013 blijkt dat de raadsman van de verdachte aldaar het woord heeft gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt onder meer in:
“De officier van justitie deed in eerste aanleg voorkomen alsof [verdachte] 'de monteur' is. Dit terwijl er in het dossier aanwijzingen te vinden zijn dat een garage aan de [c-straat] in Rotterdam door [betrokkene 1] en [betrokkene 5] gebruikt wordt om auto’s om te katten, zie ClE-verbaal p.275 ARVO-dossier.
De hiervoor genoemde garage is [B]. De eigenaar daarvan komt ook diverse malen over de tap. Zo wordt hij door [betrokkene 1] geadviseerd wanneer er een kentekencontrole plaatsvindt om de auto's binnen te zetten. Ook zijn er bij een doorzoeking in de [B] diverse slagletters gevonden. Zijn deze dan geschikt om VIN-nummers te maken voor de duplo-auto's?”
16. Het hof heeft het aangevoerde kennelijk niet opgevat als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt als bedoeld in art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Het aangevoerde kan niet worden aangemerkt als een standpunt dat duidelijk, beargumenteerd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van het hof naar voren is gebracht.5.De raadsman heeft slechts een mogelijkheid geopperd (“Dit terwijl er in het dossier aanwijzingen te vinden zijn dat (…)”) en in dat kader een vraag opgeworpen (“Zijn deze dan geschikt om VIN-nummers te maken voor duplo-auto’s?”). Het middel faalt.
17. Het derde middel klaagt dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte wist dat de auto’s uit zaakdossiers 306 en 310 door misdrijf verkregen goederen betroffen.
18. Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, in samenhang bezien met de nadere bewijsoverweging, zoals hierboven onder 6 en 7 weergegeven, heeft het hof kunnen afleiden dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de in de zaaksdossiers 306 en 310 genoemde auto’s (ten minste) bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen. Daarbij wijs ik op de hiervoor onder 11 weergegeven onderdelen van de bewijsvoering. De auto’s in beide zaken waren gestolen en in / bij de loods van de verdachte gesignaleerd. De auto in zaaksdossier 306 was voorzien van een vals VIN-nummer, de auto in zaaksdossier 310 van valse kentekenplaten. Uit bewijsmiddel 1 volgt dat ook van de in zaaksdossier 306 bedoelde auto een (vals) VIN-nummer is ingescand, dat op een bestand in de woning van de verdachte is aangetroffen. Voorts kan worden gewezen op de vergelijkbare wijze waarop de gestolen auto’s door de medeverdachte [medeverdachte 2] bij de loods zijn aangeleverd. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ten slotte verklaard dat hij een plaatje met een VIN-nummer voor een gestolen auto in zaaksdossier 315 naar de verdachte moest brengen.
19. Uit de bewijsvoering heeft het hof aldus kunnen afleiden dat de verdachte ook ten aanzien van de auto’s in zaakdossiers 306 en 310 ten minste bewust de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat de auto’s uit misdrijf afkomstig waren. De bewezenverklaring is derhalve naar de eis der wet met redenen omkleed.
20. Het middel faalt.
21. Het vierde middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden, omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
22. Namens de verdachte is op 30 december 2013 beroep in cassatie ingesteld. De stukken van het geding zijn op 17 september 2014 bij de Hoge Raad binnengekomen. Dat brengt met zich dat de inzendtermijn is overschreden. Dit tijdsverlies kan niet door een voortvarende behandeling in cassatie worden gecompenseerd. Eén en ander dient te leiden tot strafvermindering. Het middel is gegrond.
23. Het eerste middel, het tweede middel en het derde middel falen en kunnen met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende overweging worden afgedaan. Het vierde middel slaagt. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak zouden behoren te leiden.
24. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot ver-mindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 26‑05‑2015
Zie onder meer HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR: 2013:BX5539, NJ 2013/145 m.nt. Schalken, rov. 3.4 onder a.
EHRM 10 juli 2012, appl. nr. 29353/06, NJ 2012, 649 (Vidgen tegen Nederland), en HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539, NJ 2013/145 m.nt. Schalken, rov. 3.3.3.
In bewijsmiddel 26 wordt de auto in de bedrijfshal gesignaleerd vóór de door de verdachte gehuurde loods en wordt de bij de auto behorende sleutel in de loods van de verdachte aangetroffen.
HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006/393.