NJ 1999, 827
Toelaatbaar gebruik voor bewijs verklaringen van vier minderjarige getuigen, zonder dat deze ooit door rechter als getuigen zijn gehoord, terwijl verdachte heeft verzocht deze getuigen te doen horen en hun beschuldigingen heeft ontkend / voldoende steunbewijs (HR NJ 1999, 73) / oordeel dat noodzaak niet is gebleken tot horen die vier minderjarige getuigen ter zitting voldoende gemotiveerd / geen verzoek cfm. 263 lid 2 (oud) Sv / beroep op onwetendheid van die bepaling faalt
HR 12-10-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1559 (Bocos Cuesta)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 oktober 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Balkema
- Zaaknummer
110842
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- LJN
ZD1559
- Roepnaam
Bocos Cuesta
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1559, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑10‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1559, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑1999
- Wetingang
Sv art. 263; Sv art. 315 lid 1; Sv art. 338; EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
1. Toelaatbaar gebruik voor het bewijs van verklaringen van vier minderjarige getuigen, zonder dat deze ooit door een rechter als getuigen zijn gehoord, terwijl de verdachte heeft verzocht deze getuigen te doen horen en hun beschuldigingen heeft ontkend. Voldoende steunbewijs (HR NJ 1999, 73).
2. Oordeel dat de noodzaak niet is gebleken tot het horen van die vier minderjarige getuigen ter zitting voldoende gemotiveerd. Geen verzoek cfm. art. 263 lid 2 (oud) Sv. Beroep op onwetendheid van die bepaling faalt.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.