NJ 2006, 393
HR verduidelijkt reikwijdte responsieplicht ex art. 359 lid 2.
HR 11-04-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU9130, m.nt. Y. Buruma (Hennepkwekerij,Onderbouwd standpunt en responsieplicht)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 april 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01324/05
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AU9130
- Roepnaam
Hennepkwekerij
Onderbouwd standpunt en responsieplicht
- JCDI
JCDI:ADS159929:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU9130, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑04‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU9130, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2006
- Wetingang
Sv art. 349 lid 1; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 415
Essentie
1. HR zet de reikwijdte van de responsieplicht ex art. 359 lid 2 Sv uiteen.
a. Ook andere betogen dan die waarvoor reeds thans een responsieplicht geldt ex art. 359 lid 2 juncto 358 lid 3 Sv, en ex art. 360 lid 1 Sv, nopen tot motivering indien zij niet worden aanvaard.
b. Wil het ingenomen standpunt de verplichting tot beantwoording scheppen, dan dient dat duidelijk, beargumenteerd, en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van de feitenrechter naar voren zijn gebracht.
c. Voorts geldt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.