RvdW 2023/15:Grootschalige kinderopvangtoeslagfraude. Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd (art. 326 lid 1 Sr) en gewoontewitwassen geldbedragen (art. 420bis lid 1 onder b (oud) en 420ter Sr). Kwalificatieklacht witwassen. Zijn in woning van verdachte aangetroffen contante geldbedragen ‘middellijk’ afkomstig uit eigen misdrijf? HR herhaalt relevante overwegingen uit RvdW 2022/207 en NJ 2014/305, m.nt. N. Keijzer m.b.t. kwalificeerbaarheid als witwassen van het ‘verwerven of voorhanden hebben’ van onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige voorwerpen. Hof heeft vastgesteld dat Belastingdienst kinderopvangtoeslag (KOT) heeft overgemaakt aan aanvragers genoemd in bewezenverklaring feit 1 (oplichting). Verder heeft hof vastgesteld dat (i) verdachte een bedrag van € 50.192 van Belastingdienst op haar rekening heeft ontvangen voor eigen aanvragen, dat zij van door haar ontvangen geld € 8.500 heeft gegeven aan personen die aanvraag voor haar hebben gedaan en dat zij restant van geld heeft uitgegeven, (ii) verdachte van derden geld op haar bankrekening heeft ontvangen n.a.v. t.b.v. die derden gedane aanvragen en vervolgens ten onrechte aan hen uitgekeerde KOT en (iii) verdachte contante bedragen heeft ontvangen van in bewezenverklaring van feit 1 genoemde derden. T.a.v. in woning van verdachte aangetroffen geldbedrag van in totaal € 23.000 heeft hof geoordeeld dat dit geld eigendom is van verdachte. Hof heeft over dit bedrag overwogen dat er geen andere mogelijkheid is dan dat dit geld afkomstig is uit de als feit 1 bewezenverklaarde oplichting(en). Het kennelijke oordeel van hof dat dit contante geldbedrag ‘middellijk’ uit (eigen) misdrijf afkomstig is en dat daarom regels m.b.t. kwalificeerbaarheid als witwassen van het ‘verwerven of voorhanden hebben’ van onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige voorwerpen niet van toepassing zijn, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Daarbij neemt HR in aanmerking dat uit vaststellingen hof volgt dat dit geld bij verdachte is aangetroffen nadat het, als ten onrechte uitbetaalde toeslag, door andere aanvrager giraal was ontvangen en vervolgens aan verdachte is overgedragen (zoals hiervoor onder (ii) en (iii) aangeduid), waarbij het op enig moment is omgezet in contant geld. Tegen die achtergrond was hof ook niet gehouden oordeel dat geen sprake is van bijzonder geval nader te motiveren. Volgt verwerping.