Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/382
Beklag, beslag op auto onder zoon (verdachte) van klaagster. 1. Oordeel Rb. dat sprake is van een klaagschrift a.b.i. art. 552b Sv is onjuist nu de auto onderdeel is van een transactie a.b.i. art. 74 Sr tussen zoon van de klaagster en de officier van justitie. Dan is art. 552ab Sv van toepassing. 2. Oordeel rechtbank dat niet aannemelijk is dat klaagster redelijkerwijs als rechthebbende van de auto kan worden aangemerkt o.g.v. de enkele stelling dat zij de auto heeft gefinancierd geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk gezien de gestelde gang van zaken bij de aankoop van de auto, waarbij de HR verwijst naar HR 28 september 2010, NJ 2010/654, m.nt. P.A.M. Mevis. Volgt verwerping.
HR 29-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:457
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 maart 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M. Kuijer
- Zaaknummer
21/00670
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:457, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:114, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2022
Essentie
Beklag, beslag op auto onder zoon (verdachte) van klaagster. 1. Oordeel Rb. dat sprake is van een klaagschrift a.b.i. art. 552b Sv is onjuist nu de auto onderdeel is van een transactie a.b.i. art. 74 Sr tussen zoon van de klaagster en de officier van justitie. Dan is art. 552ab Sv van toepassing. 2. Oordeel rechtbank dat niet aannemelijk is dat klaagster redelijkerwijs als rechthebbende van de auto kan worden aangemerkt o.g.v. de enkele stelling dat zij de auto heeft gefinancierd geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.