Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/381
Rijden terwijl verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, art. 9 lid 2 WVW 1994. Bewijsklacht. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 9 juli 2019, NJ 2019/454, m.nt. W.H. Vellinga m.b.t. vereisten om tot bewezenverklaring van een op art. 9 lid 2 WVW 1994 toegesneden tll. te kunnen komen. Gelet daarop is de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 29-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:470
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 maart 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/00367
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:470, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:118, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2022
Essentie
Rijden terwijl verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, art. 9 lid 2 WVW 1994. Bewijsklacht. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 9 juli 2019, NJ 2019/454, m.nt. W.H. Vellinga m.b.t. vereisten om tot bewezenverklaring van een op art. 9 lid 2 WVW 1994 toegesneden tll. te kunnen komen. Gelet daarop is de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00367
Datum 29 maart 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.