Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/364
Procesrecht. Personen- en familierecht. Niet-tijdige betekening verzoek tot echtscheiding (art. 816 lid 1 Rv); niet-ontvankelijkheid?; overeenkomstige toepassing art. 120-121 Rv.
HR 01-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:481
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 april 2022
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00924
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:481, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1020, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Personen- en familierecht. Niet-tijdige betekening verzoek tot echtscheiding (art. 816 lid 1 Rv); niet-ontvankelijkheid?; overeenkomstige toepassing art. 120-121 Rv.
Samenvatting
Art. 816 lid 1 Rv bepaalt voor het geval dat een verzoek tot echtscheiding wordt ingediend door één van de echtgenoten dat de verzoeker binnen veertien dagen na de indiening van het verzoekschrift een afschrift daarvan doet betekenen aan de andere echtgenoot. Art. 816 lid 3 Rv bepaalt dat indien het bepaalde in lid 1 of lid 2 niet in acht is genomen, of indien het exploot anderszins lijdt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.