Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 142/2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 18-03-2011
- Bronpublicatie:
25-02-2011, PbEU 2011, L 54 (uitgifte: 26-02-2011, regelingnummer: 142/2011)
- Inwerkingtreding
18-03-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-02-2011, PbEU 2011, L 54 (uitgifte: 26-02-2011, regelingnummer: 142/2011)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
(voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (1), met name artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, eerste alinea, onder b) ii), en tweede alinea, en lid 2, tweede alinea, artikel 11, lid 2, eerste alinea, onder b) en c), en tweede alinea, artikel 15, lid 1, eerste alinea, onder b), d), e), h) en i), en tweede alinea, artikel 17, lid 2, artikel 18, lid 3, artikel 19, lid 4, eerste alinea, onder a), b) en c), en tweede alinea, artikel 20, leden 10 en 11, artikel 21, leden 5 en 6, artikel 22, lid 3, artikel 23, lid 3, artikel 27, eerste alinea, onder a), b), c) en e) tot en met h), en tweede alinea, artikel 31, lid 2, artikel 32, lid 3, artikel 40, artikel 41, lid 3, eerste en derde alinea, artikel 42, artikel 43, lid 3, artikel 45, lid 4, artikel 47, lid 2, en artikel 48, lid 2, lid 7, eerste alinea, onder a), en lid 8, eerste alinea, onder a), en tweede alinea,
Gezien Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name artikel 16, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Bij Verordening (EG) nr. 1069/2009 zijn dier- en volksgezondheidsvoorschriften vastgesteld voor dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten. In die verordening is bepaald in welke omstandigheden dierlijke bijproducten moeten worden verwijderd, teneinde de verspreiding van risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid te voorkomen. Bovendien zijn in die verordening de voorwaarden vastgesteld waaronder dierlijke bijproducten gebruikt mogen worden in diervoeder en voor diverse andere doeleinden, zoals voor cosmetische producten, geneesmiddelen en technische toepassingen. Voorts bevat die verordening verplichtingen voor exploitanten om dierlijke bijproducten te hanteren in inrichtingen of bedrijven die aan officiële controles onderworpen worden.
- (2)
Verordening (EG) nr. 1069/2009 bepaalt dat gedetailleerde voorschriften voor het hanteren van dierlijke bijproducten en afgeleide producten, zoals verwerkingsvoorschriften, hygiënevoorschriften en het standaardformaat voor de bewijsstukken waarvan zendingen van dierlijke bijproducten en afgeleide producten ten behoeve van de traceerbaarheid vergezeld moeten gaan, middels uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld.
- (3)
De in deze verordening opgenomen gedetailleerde voorschriften voor het gebruik en de verwijdering van dierlijke bijproducten dienen te worden vastgesteld met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 1069/2009, met name het duurzame gebruik van dierlijke producten en de handhaving van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid in de Europese Unie.
- (4)
Verordening (EG) nr. 1069/2009 is niet van toepassing op hele kadavers of delen van wilde dieren waarvan niet wordt vermoed dat zij met een op mens of dier overdraagbare ziekte zijn besmet of erdoor zijn aangetast, met uitzondering van voor commerciële doeleinden aangevoerde waterdieren. Zij is evenmin van toepassing op hele kadavers of delen van vrij wild die, overeenkomstig goede jachtpraktijken, na het doden niet worden verzameld. Dergelijke dierlijke bijproducten van de jacht dienen zodanig te worden verwijderd dat de overdracht van risico's wordt voorkomen, zoals bepaalde jachtpraktijken dat vereisen en overeenkomstig de goede praktijken die voor het jagersberoep zijn beschreven.
- (5)
Verordening (EG) nr. 1069/2009 is van toepassing op dierlijke bijproducten voor de vervaardiging van jachttrofeeën. De vervaardiging van dergelijke trofeeën en de preparatie van dieren en delen van dieren met andere methoden, zoals plastinatie, dienen onder dusdanige voorwaarden te gebeuren dat geen risico's voor de gezondheid van mens en dier worden overgedragen.
- (6)
Verordening (EG) nr. 1069/2009 is van toepassing op keukenafval en etensresten die afkomstig zijn van internationaal opererende vervoermiddelen, zoals afgeleide producten van voedingsmiddelen die worden opgediend aan boord van vliegtuigen of schepen die vanuit een derde land de Europese Unie binnenkomen. Keukenafval en etensresten vallen bovendien onder diezelfde verordening indien zij bestemd zijn voor vervoedering aan dieren, voor verwerking met een van de methoden die krachtens deze verordening zijn toegestaan of voor omzetting in biogas of voor compost. Krachtens Verordening (EG) nr. 1069/2009 is het verboden andere landbouwhuisdieren dan pelsdieren met keukenafval en etensresten te voederen. Keukenafval en etensresten mogen daarom overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 verwerkt en vervolgens gebruikt worden op voorwaarde dat het afgeleide product niet aan dergelijke dieren vervoederd wordt.
- (7)
Voor de samenhang van de wetgeving van de Unie wordt de term voedermiddelen van dierlijke oorsprong in deze verordening gedefinieerd op basis van de definitie van voedermiddelen die is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (3).
- (8)
Verordening (EG) nr. 1069/2009 verbiedt de verzending van dierlijke bijproducten en afgeleide producten van voor ziekte vatbare soorten vanuit agrarische bedrijven, inrichtingen, bedrijven of gebieden waarop wegens de aanwezigheid van een ernstige overdraagbare ziekte beperkende maatregelen van toepassing zijn. Teneinde in de Unie een hoog niveau van bescherming van de diergezondheid te waarborgen en ter bepaling van het toepassingsgebied van het verbod, dient de lijst van ziekten in de Terrestrial Animal Health Code (gezondheidscode voor landdieren) en de Aquatic Animal Health Code (gezondheidscode voor waterdieren) van de Werelddiergezondheidsorganisatie (hierna ‘OIE’ genoemd) als de lijst van ernstige overdraagbare ziekten te worden aangewezen.
- (9)
Aangezien verbranding en meeverbranding van bepaalde dierlijke bijproducten niet binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (4) vallen, dienen in deze verordening passende voorschriften te worden vastgesteld ter voorkoming van gezondheidsrisico's als gevolg van dergelijke activiteiten, met inachtneming van de mogelijke gevolgen voor het milieu. Residuen van de verbranding of meeverbranding van dierlijke bijproducten of afgeleide producten dienen te worden gerecycleerd of verwijderd overeenkomstig de milieuwetgeving van de Unie, aangezien met name die wetgeving het gebruik in meststoffen van de fosfor uit as en de overhandiging van de as van gecremeerde gezelschapsdieren aan de eigenaars toelaat.
- (10)
Producten van dierlijke oorsprong en levensmiddelen die dergelijke producten bevatten, dienen overeenkomstig Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (5) naar een stortplaats te worden gebracht indien zij verwerkt zijn in de zin van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (6), teneinde mogelijke gezondheidsrisico's te beperken.
- (11)
Het verwijderen van dierlijke bijproducten en afgeleide producten via de afvalwaterstroom dient verboden te worden aangezien voor afvalwater geen eisen gelden die een afdoende beheersing van de risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid waarborgen. Er dienen passende maatregelen te worden genomen ter voorkoming van onaanvaardbare risico's als gevolg van een accidentele verwijdering van vloeibare dierlijke bijproducten, zoals bij het schoonmaken van vloeren en van apparatuur die voor de verwerking van de producten gebruikt wordt.
- (12)
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (7) bevat bepaalde maatregelen ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid. Artikel 2, lid 2, onder b), van die richtlijn bepaalt dat bepaalde producten van het toepassingsgebied van die richtlijn zijn uitgesloten voor zover zij al onder andere wetgeving van de Unie vallen, waaronder dierlijke bijproducten die onder Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (8) vallen, behalve die welke bestemd zijn om te worden verbrand of gestort of voor gebruik in een biogas- of composteerinstallatie. Die verordening is met ingang van 4 maart 2011 ingetrokken en vervangen door Verordening (EG) nr. 1069/2009. Met het oog op de samenhang van de wetgeving van de Unie moeten de processen waarmee dierlijke bijproducten en afgeleide producten in biogas en compost worden omgezet, voldoen aan de gezondheidsvoorschriften van deze verordening en aan de maatregelen ter bescherming van het milieu van Richtlijn 2008/98/EG.
- (13)
De bevoegde autoriteit van een lidstaat moet toestemming kunnen geven voor alternatieve parameters voor de omzetting van dierlijke bijproducten in biogas en compost op grond van een validatie overeenkomstig een geharmoniseerd model. In dat geval moeten gistingsresiduen en compost in de hele Europese Unie in de handel gebracht kunnen worden. Bovendien moet de bevoegde autoriteit van een lidstaat toestemming kunnen verlenen voor bepaalde parameters voor specifieke dierlijke bijproducten, zoals keukenafval en etensresten en mengsels daarvan met bepaalde andere materialen, die in biogas of compost worden omgezet. Aangezien die toestemming niet volgens een geharmoniseerd model wordt verleend, mogen gistingsresiduen en compost alleen in de handel worden gebracht in de lidstaat waar toestemming voor de parameters is verleend.
- (14)
Teneinde verontreiniging van levensmiddelen met ziekteverwekkers te voorkomen, dienen inrichtingen en bedrijven waar dierlijke bijproducten verwerkt worden hun activiteiten op grond van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (9) op een andere locatie te verrichten dan slachthuizen of andere inrichtingen waar levensmiddelen verwerkt worden, tenzij de dierlijke bijproducten verwerkt worden onder omstandigheden die door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd, dit om te voorkomen dat risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid overgedragen worden naar inrichtingen waar levensmiddelen verwerkt worden.
- (15)
Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (10) bepaalt dat de lidstaten jaarlijkse toezichtprogramma's uit moeten voeren met betrekking tot overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's). Kadavers van dieren die voor bepaalde soorten als voeder gebruikt worden met het oog op de bevordering van biodiversiteit, dienen in deze toezichtprogramma's te worden opgenomen in zoverre dat nodig is om ervoor te zorgen dat de programma's voldoende informatie verstrekken over de prevalentie van overdraagbare spongiforme encefalopathieën in een bepaalde lidstaat.
- (16)
Om de biodiversiteit te bevorderen, staat Verordening (EG) nr. 1069/2009 toe dat met uitsterven bedreigde of beschermde aasetende vogelsoorten en andere soorten die in hun natuurlijke habitat leven, in de lidstaten gevoederd worden met bepaald categorie 1-materiaal. Dergelijke voederpraktijk dient te worden toegestaan voor bepaalde vleesetende soorten die worden genoemd in Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (11), alsook voor bepaalde soorten roofvogels die worden genoemd in Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (12), om rekening te houden met de natuurlijke voedingspatronen van de betrokken soorten.
- (17)
Verordening (EG) nr. 1069/2009 voorziet in een goedkeuringsprocedure voor alternatieve verwijderings- en verwerkingsmethoden voor dierlijke bijproducten of afgeleide producten. De Commissie kan dergelijke methoden goedkeuren na advies van de Europese Voedselautoriteit (hierna ‘EFSA’ genoemd). Om de beoordeling van aanvragen door de EFSA te vergemakkelijken, moet een standaardformaat worden vastgesteld die indieners aangeeft welk soort bewijsstukken moet worden overgelegd. Overeenkomstig de Verdragen moeten de aanvragen voor alternatieve methoden in de officiële talen van de Unie kunnen worden ingediend, als vastgesteld in Verordening nr. 1 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (13).
- (18)
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (14) moeten andere exploitanten van diervoederbedrijven dan primaire producenten bij de opslag en het vervoer van producten bepaalde hygiënevoorschriften naleven. Aangezien die voorschriften mogelijke risico's in dezelfde mate beperken, zijn de in deze verordening vastgestelde eisen inzake opslag en vervoer niet van toepassing op mengvoeders die van dierlijke bijproducten zijn afgeleid.
- (19)
Teneinde wetenschap en onderzoek te bevorderen en ervoor te zorgen dat dierlijke bijproducten en afgeleide producten bij de diagnose van ziekten bij mens en dier optimaal benut worden, moet de bevoegde autoriteit gemachtigd zijn voorschriften vast te stellen voor monsters van dergelijk materiaal die bestemd zijn voor onderzoek, onderwijs en diagnose. Dergelijke voorschriften mogen echter niet worden vastgesteld voor monsters van ziekteverwekkers waarvoor bijzondere voorschriften zijn vastgesteld bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG(15).
- (20)
Krachtens Richtlijn 97/78/EG zijn dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor tentoonstellingen, mits zij niet voor afzet bestemd zijn, en dierlijke bijproducten die voor bijzondere studies of analyses bestemd zijn, vrijgesteld van veterinaire controles in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie. Die richtlijn voorziet in de vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor die vrijstellingen. In deze verordening moeten passende voorwaarden worden vastgesteld voor de invoer van dierlijke bijproducten en afgeleide producten die voor tentoonstellingen en bijzondere studies of analyses bestemd zijn, zodat de binnenkomst van die producten in de Unie niet tot onaanvaardbare risico's voor de volkgezondheid of de diergezondheid leidt. Met het oog op de samenhang van de wetgeving van de Unie en de rechtszekerheid van de exploitanten moeten die voorwaarden en de uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 97/78/EG in deze verordening worden vastgesteld.
- (21)
Dierlijke bijproducten moeten nadat zij zijn verzameld, worden gehanteerd onder passende voorwaarden die de overdracht van onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid of de diergezondheid uitsluiten. Inrichtingen of bedrijven waar bepaalde activiteiten worden verricht voordat dierlijke bijproducten verder worden verwerkt, moeten zodanig gebouwd zijn en werken dat die overdracht wordt voorkomen. Dit dient ook te gelden voor inrichtingen en bedrijven waar activiteiten met dierlijke bijproducten overeenkomstig de veterinaire wetgeving van de Unie plaatsvinden, afgezien van de hantering van dierlijke bijproducten voor curatieve doeleinden door particuliere dierenartsen.
- (22)
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 dienen exploitanten ervoor te zorgen dat dierlijke bijproducten en afgeleide producten in alle fasen van de keten van productie tot gebruik en verwijdering traceerbaar zijn, ter voorkoming van nodeloze verstoringen van de interne markt als gevolg van gebeurtenissen met feitelijke of mogelijke risico's voor de volksgezondheid of de diergezondheid. De traceerbaarheid moet bijgevolg niet alleen worden gewaarborgd door exploitanten die dierlijke bijproducten produceren, verzamelen of vervoeren, maar ook door exploitanten die dierlijke bijproducten of afgeleide producten verwijderen door verbranding of meeverbranding dan wel door ze naar stortplaatsen te brengen.
- (23)
Recipiënten en vervoermiddelen die gebruikt worden voor dierlijke bijproducten of afgeleide producten dienen schoon te worden gehouden om verontreiniging te voorkomen. Wanneer zij gebruikt worden voor het vervoer van een bepaald materiaal, zoals een vloeibaar dierlijk bijproduct dat geen onaanvaardbaar gezondheidsrisico inhoudt, kunnen exploitanten hun maatregelen ter voorkoming van verontreiniging afstemmen op het feitelijke risico dat uit het betrokken materiaal voortvloeit.
- (24)
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben het gebruik van het geïntegreerde veterinaire computersysteem Traces, dat werd ingesteld bij Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG (16) (hierna ‘het Traces-systeem’ genoemd), verplicht te maken voor exploitanten om te kunnen bewijzen dat zendingen van dierlijke bijproducten of afgeleide producten op de plaats van bestemming zijn aangekomen. Anders moet de aankomst van zendingen worden bewezen met een vierde exemplaar van het handelsdocument, dat aan de producent wordt teruggestuurd. De ervaring met beide mogelijkheden moet worden geëvalueerd nadat deze verordening een jaar lang is toegepast.
- (25)
In Verordening (EG) nr. 853/2004 zijn bepaalde parameters gespecificeerd voor de behandeling van gesmolten vet, visolie en eiproducten die de mogelijke gezondheidsrisico's op gepaste wijze onder controle houden wanneer dergelijke producten voor andere doeleinden dan menselijke consumptie worden gebruikt. Die parameters dienen bijgevolg toegelaten te worden als alternatieven voor de behandelingen van dierlijke bijproducten die in deze verordening zijn opgenomen.
- (26)
Biest en biestproducten moeten afkomstig zijn van rundveebeslagen die vrij zijn van bepaalde ziekten als bedoeld in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (17).
- (27)
De verwijzingen naar Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake cosmetische producten (18), Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten (19) en Richtlijn 96/23/EG van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan (20) moeten worden bijgewerkt en de verwijzing naar Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (21) in de gezondheidsvoorschriften voor onverwerkte mest moet worden bijgewerkt.
- (28)
Bepaald ingevoerd materiaal voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren moet worden gehanteerd en gebruikt onder voorwaarden die zijn afgestemd op het risico dat dergelijk materiaal kan inhouden. Er dienen met name maatregelen te worden genomen om ervoor te zorgen dat het materiaal veilig naar de inrichtingen of bedrijven van bestemming kan worden gekanaliseerd, waar dergelijk materiaal, alsook categorie 3-materiaal in voeder voor gezelschapsdieren verwerkt wordt. Met betrekking tot de inrichtingen of bedrijven van bestemming moet de bevoegde autoriteit gemachtigd worden toe te staan dat ingevoerd materiaal samen met categorie 3-materiaal wordt opgeslagen, op voorwaarde dat het ingevoerde materiaal traceerbaar is.
- (29)
Verordening (EG) nr. 1069/2009 noemt bepaalde afgeleide producten die overeenkomstig de voorschriften van bepaalde andere wetgeving van de Unie in de handel gebracht mogen worden. Die wetgeving bevat ook voorwaarden voor de invoer, het verzamelen en het vervoer van dierlijke bijproducten en afgeleide producten voor de vervaardiging van dergelijke afgeleide producten. Verordening (EG) nr. 1069/2009 is echter van toepassing wanneer in die andere wetgeving van de Unie geen voorwaarden zijn vastgelegd in verband met de risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid die dergelijke grondstoffen kunnen opleveren. Aangezien dergelijke voorwaarden niet zijn vastgesteld voor materiaal dat bepaalde stadia van verwerking heeft ondergaan voordat het aan de voorwaarden van die andere wetgeving van de Unie voldeed om in de handel gebracht te worden, dienen zij in deze verordening te worden vastgesteld. Er dienen met name bepalingen voor de invoer en het hanteren van dergelijk materiaal binnen de Unie onder strikte controle, alsook documentatievereisten te worden vastgesteld, teneinde de overdracht van mogelijke gezondheidsrisico's van dergelijk materiaal te voorkomen.
- (30)
In deze verordening moeten met name passende gezondheidsvoorwaarden worden vastgesteld voor materiaal dat gebruikt wordt voor de vervaardiging van geneesmiddelen voor menselijk gebruik overeenkomstig Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (22), van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (23), van medische hulpmiddelen overeenkomstig Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (24), van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek overeenkomstig Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (25), van actieve implanteerbare medische hulpmiddelen overeenkomstig Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (26) en van laboratoriumreagentia (‘de eindproducten’). Indien de uit dergelijk materiaal voortvloeiende risico's beperkt worden door zuivering, concentratie in het product dan wel door de voorwaarden waaronder zij worden gehanteerd of verwijderd, dienen uitsluitend de traceerbaarheidsvereisten van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en van deze verordening van toepassing te zijn. In dat geval dienen de vereisten inzake de scheiding van dierlijke bijproducten van verschillende categorieën in de inrichting of het bedrijf waar de eindproducten vervaardigd worden, niet van toepassing te zijn; het latere gebruik van het materiaal voor andere doeleinden, met name de verwerking ervan in levensmiddelen of diervoeder, kan immers worden uitgesloten door juiste toepassing van de voorschriften door de exploitant, onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit. Zendingen van dergelijk materiaal die in de Unie worden ingevoerd, moeten aan de grensinspectiepost van binnenkomst veterinaire controles ondergaan overeenkomstig Richtlijn 97/78/EG, om na te gaan of de producten daadwerkelijk aan de eisen voldoen om in de Unie in de handel te worden gebracht.
- (31)
Krachtens Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (27) geldt een kennisgevingsplicht voor bepaalde ziekten waarvoor paardachtigen vatbaar zijn. Bloedproducten van paardachtigen die bestemd zijn voor andere doeleinden dan voeder, zoals bloedproducten die bestemd zijn voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, moeten afkomstig zijn van paardachtigen die geen klinische tekenen van die ziekten vertonen, teneinde het risico op overdracht van deze ziekten te beperken.
- (32)
Het in de handel brengen van verse huiden voor andere doeleinden dan menselijke consumptie moet mogelijk zijn, op voorwaarde dat zij voldoen aan de diergezondheidsvoorwaarden voor vers vlees die zijn vastgesteld op grond van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (28), aangezien die voorwaarden de mogelijke risico's afdoende beperken.
- (33)
De gezondheidsvoorschriften van deze verordening voor het vervaardigen en in de handel brengen van wildtrofeeën en andere dierpreparaten die de mogelijke risico's elimineren, moeten bovenop de regels voor de bescherming van bepaalde in het wild levende diersoorten komen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (29) omdat die verordening een andere doelstelling nastreeft. Anatomisch geprepareerde dieren of dierlijke bijproducten die een procedé als plastinatie hebben ondergaan dat de mogelijke risico's even goed wegneemt, hoeven niet aan veterinairrechtelijke beperkende maatregelen worden onderworpen teneinde het gebruik van dergelijke preparaten, met name in het onderwijs, te vergemakkelijken.
- (34)
Bijproducten van bijenteelt die in de handel worden gebracht, moeten vrij zijn van bepaalde ziekten waarvoor bijen vatbaar zijn en die zijn opgenomen in Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (30).
- (35)
Het Europees Parlement en de Raad hebben de Commissie verzocht om voor oleochemische producten in de productieketen een eindpunt te bepalen waarna die producten niet meer aan Verordening (EG) nr. 1069/2009 hoeven te voldoen. De beslissing omtrent dat eindpunt moet worden genomen zodra een beoordeling beschikbaar is van de mate waarin de oleochemische procedés mogelijke gezondheidsrisico's die alle categorieën verwerkt dierlijk vet met zich mee kunnen brengen, weg kunnen nemen.
- (36)
In deze verordening moet verwezen worden naar Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (31), voor zover het toegestaan moet worden uit die derde landen en gebieden bepaalde dierlijke bijproducten en afgeleide producten in de Unie in te voeren, aangezien die producten dezelfde risico's inhouden als die welke kunnen voortvloeien uit de invoer van levende dieren of vers vlees.
- (37)
Er moet ook verwezen worden naar andere lijsten van derde landen waaruit bepaald materiaal van dierlijke oorsprong mag worden ingevoerd om, op grond van soortgelijke overwegingen betreffende de gezondheidsrisico's en met het oog op de samenhang van de wetgeving van de Unie, te bepalen uit welke derde landen dierlijke bijproducten van de respectieve soorten mogen worden ingevoerd. Dergelijke lijsten zijn vastgesteld bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG(32), Verordening (EU) nr. 605/2010 van de Commissie van 2 juli 2010 tot vaststelling van de volks- en diergezondheidsvoorwaarden en de veterinaire certificeringsvoorschriften voor het binnenbrengen in de Europese Unie van rauwe melk en zuivelproducten, bestemd voor menselijke consumptie (33), Beschikking 2006/766/EG van de Commissie van 6 november 2006 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden waaruit tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en visserijproducten mogen worden ingevoerd (34), Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (35) en Verordening (EG) nr. 119/2009 van de Commissie van 9 februari 2009 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen daarvan voor de invoer in of de doorvoer door de Gemeenschap van vlees van wilde leporidae, bepaalde niet-gedomesticeerde landzoogdieren en gekweekte konijnen en tot vaststelling van de voorschriften inzake de veterinaire certificering (36).
- (38)
Aangezien afvalstoffen van de fotografische industrie, die gebruikmaakt van bepaalde dierlijke bijproducten zoals de wervelkolom van runderen, niet alleen risico's inhouden voor de volksgezondheid en de diergezondheid, maar ook voor het milieu, moeten deze afvalstoffen worden verwijderd of overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (37) naar het derde land van oorsprong van de dierlijke bijproducten worden uitgevoerd.
- (39)
In de voorschriften voor de doorvoer van bepaalde dierlijke bijproducten en afgeleide producten door de Europese Unie tussen de verschillende delen van het grondgebied van de Russische Federatie moet verwezen worden naar de lijst van grensinspectieposten die is vastgesteld bij Beschikking 2009/821/EG van de Commissie van 28 september 2009 tot opstelling van een lijst van erkende grensinspectieposten, tot vaststelling van bepaalde voorschriften voor door veterinaire deskundigen van de Commissie uitgevoerde inspecties en tot vaststelling van de veterinaire eenheden in Traces (38). Voor een dergelijke doorvoer dient het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst te worden gebruikt, dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (39).
- (40)
In deze verordening moet worden bepaald dat de gezondheidscertificaten waarvan zendingen van dierlijke bijproducten en afgeleide producten vergezeld moeten gaan op het punt waar deze producten de Unie binnenkomen en de veterinaire controles worden uitgevoerd, worden afgegeven op basis van certificeringsbeginselen van dezelfde strekking als die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke producten (40).
- (41)
Met het oog op de consistentie van de wetgeving van de Unie moeten de officiële controles in de hele keten van dierlijke bijproducten en afgeleide producten worden verricht overeenkomstig de algemene verplichtingen inzake officiële controles die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (41).
- (42)
In deze verordening moeten dan ook uitvoeringsmaatregelen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 worden vastgesteld.
- (43)
Verordening (EG) nr. 1774/2002 wordt met ingang van 4 maart 2011 ingetrokken door Verordening (EG) nr. 1069/2009.
- (44)
Nadat Verordening (EG) nr. 1774/2002 was vastgesteld heeft de Commissie een aantal uitvoeringsbesluiten vastgesteld, namelijk Verordening (EG) nr. 811/2003(42) betreffende het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor vis en de begraving en verbranding van dierlijke bijproducten, Beschikking 2003/322/EG(43) betreffende het voederen van bepaalde aasetende vogels met bepaald categorie 1-materiaal, Beschikking 2003/324/EG(44) inzake een afwijking van het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor pelsdieren, Verordening (EG) nr. 79/2005(45) betreffende melk en melkproducten, Verordening (EG) nr. 92/2005(46) betreffende methoden voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten, Verordening (EG) nr. 181/2006(47) betreffende andere biologische meststoffen en bodemverbeteraars dan mest, Verordening (EG) nr. 1192/2006(48) betreffende lijsten van erkende bedrijven en Verordening (EG) nr. 2007/2006(49) betreffende de invoer en doorvoer van bepaalde tussenproducten die afgeleid zijn van categorie 3-materiaal.
- (45)
Bovendien is een aantal overgangsmaatregelen vastgesteld, met name Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie (50) betreffende de invoer en hantering van bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld, Beschikking 2004/407/EG van de Commissie (51) betreffende de invoer van bepaalde stoffen voor de productie van fotografische gelatine en Verordening (EG) nr. 197/2006 van de Commissie (52) betreffende de hantering en de verwijdering van voormalige voedingsmiddelen, om voor bepaalde specifieke toepassingen van dierlijke bijproducten naargelang het risico maatregelen vast te stellen.
- (46)
Om de voorschriften van de Unie voor dierlijke bijproducten nog verder te vereenvoudigen, zoals het voorzitterschap van de Raad bij de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1069/2009 had gevraagd, zijn die uitvoerings- en overgangsmaatregelen herzien. Zij moeten nu worden ingetrokken en voor zover nodig door deze verordening worden vervangen, om zo een samenhangend wettelijk kader voor dierlijke bijproducten en afgeleide producten te verkrijgen.
- (47)
Verordening (EG) nr. 1069/2009 is met ingang van 4 maart 2011 van toepassing en daarom moet deze verordening vanaf diezelfde datum van toepassing zijn. Bovendien moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbenden de kans te geven zich aan de nieuwe voorschriften van deze verordening aan te passen en bepaalde producten in de handel te brengen die zijn geproduceerd overeenkomstig de gezondheidsvoorschriften van de Unie die vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing waren, en om de continuïteit van de invoer te waarborgen wanneer de in deze verordening vastgestelde vereisten van toepassing worden.
- (48)
Het in de handel brengen en de uitvoer van bepaalde in Verordening (EG) nr. 878/2004 opgenomen producten moeten overeenkomstig de nationale regelgeving blijven plaatsvinden; gezien de risico's van de beperkte hoeveelheid materiaal waar het om gaat, kan dit in afwachting van een eventuele harmonisering namelijk nog op nationaal niveau worden geregeld. In afwachting van de goedkeuring van maatregelen voor het verzamelen en verwijderen van bepaalde beperkte hoeveelheden producten van dierlijke oorsprong uit de detailhandel op basis van aanvullende bewijsstukken, moet de bevoegde autoriteit het verzamelen en verwijderen van dergelijke producten op een andere wijze kunnen blijven toestaan, op voorwaarde dat de volksgezondheid en diergezondheid in dezelfde mate gewaarborgd worden.
- (49)
Overeenkomstig het verzoek van het Europees Parlement bij het akkoord over Verordening (EG) nr. 1069/2009 in eerste lezing en gelet op de meer specifieke suggesties van het Parlement om bepaalde technische problemen aan te pakken, werd op 27 september 2010 een ontwerp van deze verordening ter discussie aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van het Parlement voorgelegd.
- (50)
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1.
PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.
PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1.
PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.
PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1.
PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.
PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.
PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.
PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7.
PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58.
PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1.
PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.
PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63.
PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.
PB L 262 van 27.9.1976, blz. 169.
PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3.
PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10.
PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74.
PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.
PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1.
PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1.
PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1.
PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17.
PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1.
PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.
PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.
PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1.
PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1.
PB L 175 van 10.7.2010, blz. 1.
PB L 320 van 18.11.2006, blz. 53.
PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1.
PB L 39 van 10.2.2009, blz. 12.
PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.
PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1.
PB L 21 van 28.1.2004, blz. 11.
PB L 13 van 16.1.1997, blz. 28.
PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 117 van 13.5.2003, blz. 14.
PB L 117 van 13.5.2003, blz. 32.
PB L 117 van 13.5.2003, blz. 37.
PB L 16 van 20.1.2005, blz. 46.
PB L 19 van 21.1.2005, blz. 27.
PB L 29 van 2.2.2006, blz. 31.
PB L 215 van 5.8.2006, blz. 10.
PB L 379 van 28.12.2006, blz. 98.
PB L 162 van 30.4.2004, blz. 62.
PB L 151 van 30.4.2004, blz. 11.
PB L 32 van 4.2.2006, blz. 13.