Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1069/2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002
Artikel 32 In de handel brengen en gebruik
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2009
- Bronpublicatie:
21-10-2009, PbEU 2009, L 300 (uitgifte: 14-11-2009, regelingnummer: 1069/2009)
- Inwerkingtreding
04-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-10-2009, PbEU 2009, L 300 (uitgifte: 14-11-2009, regelingnummer: 1069/2009)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Organische meststoffen en bodemverbeteraars mogen slechts in de handel worden gebracht indien zij:
- a)
uitsluitend van categorie 2- of categorie 3-materiaal afgeleid zijn;
- b)
zijn geproduceerd overeenkomstig de voorwaarden voor sterilisatie onder druk of andere voorwaarden ter voorkoming van risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid overeenkomstig de op grond van artikel 15 vastgestelde eisen en eventuele overeenkomstig lid 3 van dit artikel vastgestelde maatregelen;
- c)
afkomstig zijn van erkende of geregistreerde inrichtingen of bedrijven, voor zover van toepassing, en
- d)
in het geval van vleesbeendermeel dat is afgeleid van categorie 2-materiaal en verwerkte dierlijke eiwitten die bestemd zijn om te worden gebruikt als of in organische meststoffen en bodemverbeteraars, zijn gemengd met een stof om het mengsel voor vervoederingsdoeleinden uit te sluiten en gemerkt als dit op grond van overeenkomstig lid 3 goedgekeurde maatregelen is vereist.
Bovendien mogen gistingsresiduen van de omzetting in biogas of compost in de handel worden gebracht en worden gebruikt als organische meststoffen en bodemverbeteraars.
De lidstaten mogen nationale voorschriften vaststellen of handhaven die het gebruik van organische meststoffen en bodemverbeteraars verder beperken, mits die voorschriften gerechtvaardigd zijn met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid.
2.
Als afwijking van lid 1, onder d), is mengen niet vereist voor materiaal waarvan gebruik voor vervoederingsdoeleinden is uitgesloten wegens de samenstelling of verpakking ervan.
3.
Maatregelen ter uitvoering van dit artikel kunnen worden vastgesteld wat betreft:
- a)
volksgezondheids- en diergezondheidsvoorwaarden voor de productie en het gebruik van organische meststoffen en bodemverbeteraars;
- b)
bestanddelen of stoffen voor het merken van organische meststoffen en bodemverbeteraars;
- c)
stoffen die met organische meststoffen en bodemverbeteraars moeten worden gemengd;
- d)
aanvullende voorwaarden, zoals de methoden die bij het merken moeten worden gebruikt en de minimale verhoudingen die bij de bereiding van het mengsel moeten worden gehanteerd opdat organische meststoffen of bodemverbeteraars niet voor vervoederingsdoeleinden kunnen worden gebruikt, en
- e)
gevallen waar materiaal wegens de samenstelling of verpakking ervan kan worden vrijgesteld van de mengvereiste.
Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 52, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.