Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/73
Belediging van politieagent, art. 266 lid 1 jo. 267 lid 2 Sr. Verdachte n-o verklaard in zijn te laat gedaan verzet tegen strafbeschikking. Oordeel dat strafbeschikking in persoon aan verdachte is uitgereikt en dat daarmee op die dag termijn voor doen van verzet is aangevangen, is niet onjuist, in aanmerking genomen dat p-v’s van politie dezelfde bewijskracht hebben als een afzonderlijke aantekening van uitreiking in daarvoor bestemde landelijke registers (vgl. NJ 1995/275), terwijl hof uit die p-v’s heeft kunnen afleiden dat aantekening is gehouden van in art. 2.2.2 Besluit OM afdoening vermelde gegevens.
HR 10-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1918
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 december 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/02425
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1918, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2019
Essentie
Belediging van politieagent, art. 266 lid 1 jo. 267 lid 2 Sr. Verdachte n-o verklaard in zijn te laat gedaan verzet tegen strafbeschikking. Oordeel dat strafbeschikking in persoon aan verdachte is uitgereikt en dat daarmee op die dag termijn voor doen van verzet is aangevangen, is niet onjuist, in aanmerking genomen dat p-v’s van politie dezelfde bewijskracht hebben als een afzonderlijke aantekening van uitreiking in daarvoor bestemde landelijke registers (vgl. NJ 1995/275), terwijl hof uit die p-v’s heeft kunnen afleiden dat aantekening is gehouden van in art. 2.2.2 Besluit OM afdoening vermelde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.