Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/55
Beleggingsfraude; afwijzing getuigenverzoek ontoereikend gemotiveerd.
HR 03-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1880
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 december 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/05056
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS179812:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1880, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:806, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑06‑2018
- Wetingang
Essentie
Beleggingsfraude; afwijzing getuigenverzoek ontoereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Namens verdachte, die wordt verdacht van beleggingsfraude, is verzocht om A. als getuige te horen omdat diens betrokkenheid als architect/ingenieur bij succesvol uitgevoerde eerdere projecten en bij het onderhavige project meebrengt dat de hierover van de kant van verdachte gegeven informatie in onder meer het prospectus op juistheid berust. Gelet op de onderbouwing van het verzoek is 's hofs oordeel dat het niet de noodzaak ziet om de getuige te horen zonder nadere doch ontbrekende motivering niet begrijpelijk. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat de verdediging voorafgaand aan de terechtzitting in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.