RvdW 2020/72:Medeplegen uitgeven van valse bankbiljetten (feit 1) en uitgeven van valse bankbiljetten (feit 2), art. 213 Sr. Opzet op valsheid van geld? Nu uitgeven van valse biljetten van € 50 is geschied bij aankoop van goederen via Marktplaats, verkoper werd gebeld door vrouw die kenbaar maakte interesse te hebben in te koop aangeboden goed, verdachte (zowel bij feit 1 als bij feit 2) aanwezig was, betaald is met valse biljetten van € 50, medeverdachte (bij feit 1) heeft bekend dat hij vals geld heeft uitgegeven en het verdachte was die (bij feit 2) biljetten van € 50 heeft overhandigd, waarbij aangever direct gevoeld heeft dat het vals geld betrof, is het op deze vaststellingen gebaseerde oordeel dat verdachte bij beide feiten, al dan niet als medepleger, ‘opzettelijk’ valse bankbiljetten heeft uitgegeven niet onbegrijpelijk gemotiveerd.