Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/791
Medeplegen opzettelijk aanwezig hebben hennep in leegstaande woning op naam van verdachte en haar toenmalige echtgenoot, art. 3 onder C Opiumwet. Bewijsklacht opzet. Heeft verdachte wetenschap van hennepkwekerij? Hof heeft o.g.v. vaststellingen in nadere bewijsoverwegingen geoordeeld dat het op de weg van verdachte lag om een verklaring te geven over het hoge energieverbruik en de herkomst van de voor de woning benodigde extra inkomsten, dat verdachte hiervoor geen aannemelijke, min of meer verifieerbare verklaring heeft gegeven en dat de enkele stelling van verdachte dat zij van niets wist, ongeloofwaardig en onaannemelijk is. In aanmerking genomen wat door de verdediging is aangevoerd, in het bijzonder dat verdachte geen sleutel van de woning had, dat zij maar een paar keer in de woning is geweest en sinds het voorjaar van 2014 niet meer, dat zij geen geld stortte op de en/of-rekening, dat het medeverdachte was die de financiële zaken met de en/of-rekening regelde en dat hij de verbouwing van de woning betaalde met geld dat hij van zijn moeder had geleend, is dat oordeel niet zonder meer begrijpelijk.
HR 12-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1023
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juli 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
20/04007
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1023, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:515, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2022
Essentie
Medeplegen opzettelijk aanwezig hebben hennep in leegstaande woning op naam van verdachte en haar toenmalige echtgenoot, art. 3 onder C Opiumwet. Bewijsklacht opzet. Heeft verdachte wetenschap van hennepkwekerij? Hof heeft o.g.v. vaststellingen in nadere bewijsoverwegingen geoordeeld dat het op de weg van verdachte lag om een verklaring te geven over het hoge energieverbruik en de herkomst van de voor de woning benodigde extra inkomsten, dat verdachte hiervoor geen aannemelijke, min of meer verifieerbare verklaring heeft gegeven en dat de enkele stelling van verdachte dat zij van niets wist, ongeloofwaardig en onaannemelijk is. In aanmerking genomen wat door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.