Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/292
292 Enkele aanvullende opmerkingen met betrekking tot het eigen schuld verweer
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691763:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Verwezen wordt naar HR 30 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7863, NJ 2008/64 met nt. T. Hartlief. Over de 100% regel: o.m. HR 2 juni 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1740, NJ 1997/700 met nt. C.J.H. Brunner (Marloes de Vos); over de 50% regel: HR 28 februari 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0526, NJ 1993/566 met nt. C.J.H. Brunner (IZA/Vrerink); zie ook HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1873, NJ 2016/26 met nt. M.M. Mendel en MvV 2015/9.3, p. 264 e.v. met nt. A.I. Schreuder en M. van Kogelenberg.
Zie het overzicht van Keirse over de mate van eigenschuld bij effectenlease-zaken (Keirse 2017).
Noot J.B.M. Vranken in NJ 2013/41 bij HR 29 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4012, NJ 2013/40 (Van der Heijden/Dexia).
Zie over massaschade Hartlief 2017b, die waarschuwt dat het individuele zaken blijven die tot een concrete oplossing moeten worden gebracht.
Bijv. HR 27 april 1990, ECLI:NL:HR:1990:AD1107, NJ 1990/528 (Gielen/Grathem), HR 25 januari 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0123, NJ 1992/97 met nt. E.A.A. Luijten en HR 5 oktober 1979, ECLI:NL:HR:1979:AB7340, NJ 1980/43 met nt. G.J. Scholten.
HR 14 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX8349, NJ 2013/236 met nt. S.D. Lindenbergh onder NJ 2013/237 (NN/S en L). Zie ook HR 24 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1799, r.o. 3.4, NJ 2011/251 met nt. T.F.E. Tjong Tjin Tai (Fortis/Bourgonje).
O.m. HR 24 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7929, NJ 2007/539 met nt. H.J. Snijders, JBPr 2007/34 met nt. K. Teuben (MSM/Kostelijk). In het kader van de vaststelling van de omvang van de schade kunnen in de schadestaatprocedure alle verweren aan de orde worden gesteld die betrekking hebben op de hoogte van de schade.
O.m. HR 28 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2902, NJ 2006/558.
HR 11 januari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8044, NJ 2003/256 met nt. H.J. Snijders en HR 17 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2247, NJ 1997/230(Moerman/Bakker). Recentelijk HR 19 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1975, RvdW 2018/1165 (X/Astrum Automotive) en HR 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1083, RvdW 2020/785 (X/R&R Systems). Zie ook Hof Amsterdam 9 juni 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1498, JBPr 2020/78 met nt. G. van Rijssen.
Een dergelijke beslissing geldt als een eindbeslissing, waaraan de rechter in de schadestaatprocedure is gebonden (HR 11 januari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8044, NJ 2003/256 met nt. H.J. Snijders, HR 24 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7929, NJ 2007/539 met nt. HJS, JBPr 2007/34 met nt. K. Teuben (MSM) en HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2774, NJ 2018/152 met nt. S.D. Lindenbergh (Quarz). Zie tevens HR 17 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9749, RvdW 2006/1076 (Huijbers/NBM) en HR 1 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6755, NJ 2013/142 (Greenib Car/Van Dam)).
A-G R.H. de Bock in haar conclusie randnr. 3.4. vóór HR 19 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1975, RvdW 2018/1165 (X/Astrum Automotive).
HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2774, NJ 2018/152 met nt. S.D. Lindenbergh (Quarz); HR 16 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2229, NJ 2010/229 (Stichting Bovenij Ziekenhuis; wrongful birth), Tjong Tjin Tai 2012/440-444.
A-G E.M. Wesseling-Van Gent in haar conclusie vóór HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1241, randnr. 2.17, RvdW 2019/922. Zie o.m. HR 8 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7435, r.o. 3.4, NJ 2005/371 en HR 29 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN5612, r.o. 3.4.2.2, RvdW 2010/1286.
Standaardisatie billijkheidscorrectie
Bij de bepaling van eigen schuld worden op het gebied van verkeersaansprakelijkheid (art. 185 WVW),1 schending van zorgplichten ingeval van effectenleaseovereenkomsten2 en financiële dienstverlening door de Hoge Raad standaardpercentages toegepast. Een algemene formule vergroot de voorspelbaarheid van frequent voorkomende beslissingen.3 Standaardisering betekent een enorme vereenvoudiging en versnelling van procedures en bevordert de gelijkheid tussen rechtzoekenden.4
Het grensgebied tussen doorbreking van causaliteit en eigen schuld
De grens tussen eigen schuld en afwezigheid van causaal verband is niet altijd even scherp te trekken. Tussenkomend handelen of nalaten van de benadeelde kan ook bij art. 6:98 BW een rol spelen.5 Het maken van een keuze tussen beide benaderingen is niet van belang omdat beide benaderingen (bewijsrechtelijk) niet wezenlijk van elkaar verschillen; beide benaderingen leveren een bevrijdend verweer voor verweerder op. Zowel het beroep op eigen schuld van eiser als het verweer dat de causaliteit is doorbroken is geen betwisting van hetgeen door eiser aan zijn vordering ten grondslag is gelegd, maar een andere stelling die als rechtsgevolg kan hebben dat (een deel van) de vordering dient te worden afgewezen. Het onderscheid tussen de kwalificatie eigen schuld en doorbreking van causaliteit is daarmee voor dit onderzoek niet van belang.
Proportionele aansprakelijkheid en eigen schuld
Art. 6:101 BW is gereserveerd voor de omvangsvraag. Pas als proportionele aansprakelijkheid is aangenomen, is er ruimte voor toerekening van eigen schuld en een eventuele billijkheidscorrectie.6
Eigen schuld verweer en schadestaatprocedure
Een schadestaatprocedure vormt procesrechtelijk het vervolg van de hoofdzaak (art. 612 Rv). Neemt de rechter niet een beslissing over het eigen schuld verweer, dan kan dit verweer nog in de schadestaatprocedure worden aangevoerd en behandeld.7 Voor een verwijzing van partijen naar de schadestaatprocedure is noodzakelijk en voldoende dat het bestaan of de mogelijkheid van schade aannemelijk is.8
Beslissing in hoofdprocedure
Als de rechter gebruik maakt van de mogelijkheid om in de hoofdprocedure een beslissing te nemen over het eigen schuld verweer, zijn partijen daaraan in de schadestaatprocedure gebonden;9 dergelijke beslissingen kunnen in de schadestaatprocedure niet meer ter discussie worden gesteld.10 Dit strookt met het uitgangspunt dat de rechter niet verplicht is om naar de schadestaatprocedure te verwijzen en ervoor kan kiezen om zoveel mogelijk geschilpunten in de hoofdprocedure te beslissen,11 mits het debat daarover in voldoende mate is gevoerd en met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor.12 De rechter mag in de hoofdzaak ook een beslissing in ontkennende zin geven.13
NB:
Voor vermindering van een vergoeding wegens eigen schuld of verrekening van voordeel bestaat geen ruimte indien de vergoeding geen schadevergoeding betreft.