RvdW 2019/922
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Procesrecht. Verwerving beleggingsproducten. Zorgplicht financieel adviseur. Klachtplicht; art. 6:89 BW. Maatstaf voor verwijzing naar schadestaatprocedure.
HR 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1241
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juli 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
18/01664
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Financiële planning / Beleggen en sparen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1241, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:473, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑05‑2019
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Procesrecht. Verwerving beleggingsproducten. Zorgplicht financieel adviseur. Klachtplicht; art. 6:89 BW. Maatstaf voor verwijzing naar schadestaatprocedure.
Partij(en)
Arrest in de zaak van
[eiser], eiser tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. B.I. Kraaipoel,
tegen
[verweerster] B.V., verweerster in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent:
Het principale cassatieberoep stelt aan de orde (i) de devolutieve werking van het appel en de vraag of sprake is van een ontoelaatbare verrassingsbeslissing (tijdens comparitie in appel onbesproken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.