RvdW 2020/785
Schadestaatprocedure. Contractenrecht. Voordeelstoerekening, art. 6:100 BW. Verhouding tussen hoofdprocedure en schadestaatprocedure. Onbegrijpelijke uitleg van de uitspraak in de hoofdprocedure en de daarin vastgestelde grondslag voor de aansprakelijkheid.
HR 19-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1083
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juni 2020
- Magistraten
Mrs. G. Snijders, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02143
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1083, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:252, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2020
Essentie
Schadestaatprocedure. Contractenrecht. Voordeelstoerekening, art. 6:100 BW. Verhouding tussen hoofdprocedure en schadestaatprocedure. Onbegrijpelijke uitleg van de uitspraak in de hoofdprocedure en de daarin vastgestelde grondslag voor de aansprakelijkheid.
Partij(en)
[eiser], verzoeker tot cassatie, adv.: mr. J.H.M. van Swaaij,
tegen
R&R Systems Holding B.V., te Gemert, verweerster in cassatie, adv.: mr. M.S. van der Keur.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent:
In deze schadestaatprocedure gaat het in cassatie in de kern om de vraag of het hof op goede gronden toepassing heeft gegeven aan art. 6:100 BW (voordeelsverrekening).
1. Feiten1. en procesverloop2.
1.1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.