Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/962
Hof heeft art. 423 lid 4 Sv miskend.
HR 28-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1397
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/00623
- Conclusie
P-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1397, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:656, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑10‑2020
- Wetingang
Art. 423 lid 4 Sv
Essentie
Hof heeft art. 423 lid 4 Sv miskend door bij het bepalen van de straf voor het niet aan zijn oordeel onderworpen feit omstandigheden te betrekken die in eerste aanleg niet aan de orde zijn geweest.
Samenvatting
Indien bij samenloop van feiten het hoger beroep niet tegen het gehele vonnis maar slechts tegen een of meer van die feiten is gericht, moet het hof (bij vernietiging t.a.v. de straf) o.g.v. art. 423 lid 4 Sv voor de niet aan zijn oordeel onderworpen feiten de sanctie 'bepalen'. Dit betekent dat het hof moet beslissen welk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.