Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië, en Noord-Ierland (lid-Staten der Europese Gemeenschappen) en het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 303
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Bronpublicatie:
12-06-1985, Trb. 1985, 135 (uitgifte: 11-12-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-1986, Trb. 1986, 33 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Gedurende het tijdvak van zeven jaar volgend op de toetreding is de heffing op ruwe rietsuiker van oorsprong uit Ivoorkust, Malawi, Zimbabwe en Swaziland die in Portugal wordt ingevoerd tot een maximum per jaar van 75 000 ton uitgedrukt in witte suiker, gelijk aan het bedrag van een heffing op ruwe suiker die moet worden berekend overeenkomstig de voorschriften van de gemeenschappelijke marktordening en verminderd met het verschil tussen de drempelprijs en de interventieprijs van ruwe suiker.
Voor het tijdvak van 1 maart tot 1 juli 1986 en voor het tijdvak van 1 juli tot en met 31 december 1992 wordt bovengenoemde maximumhoeveelheid verlaagd naar rato van de duur van deze tijdvakken.
Indien tijdens bovengenoemde tijdvakken
- a)
uit de voorlopige communautaire balans voor ruwe suiker voor een bepaald verkoopseizoen of een gedeelte daarvan blijkt dat de beschikbare hoeveelheden ruwe suiker onvoldoende zijn om een adequate voorziening van de Portugese raffinaderijen te waarborgen, of
- b)
uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden zulks tijdens een verkoopseizoen of een deel daarvan rechtvaardigen,
kan de Portugese Republiek worden gemachtigd, volgens de procedure van artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 1785/81, om voor het betrokken verkoopseizoen of gedeelte daarvan uit derde landen de hoeveelheden in te voeren die geacht worden te ontbreken, zulks onder dezelfde voorwaarden betreffende de verlaagde heffing als die welke zijn voorgeschreven voor de in de eerste alinea bedoelde hoeveelheid.