Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 142/2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn
Bijlage XIV Invoer, uitvoer en doorvoer
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2023
- Bronpublicatie:
23-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2613 (uitgifte: 24-11-2023, regelingnummer: 2023/2613)
- Inwerkingtreding
14-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2613 (uitgifte: 24-11-2023, regelingnummer: 2023/2613)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Hoofdstuk I. Specifieke eisen inzake de invoer in en doorvoer door de unie van categorie 3-materiaal en afgeleide producten voor een ander gebruik in de voederketen dan als voeder voor gezelschapsdieren of pelsdieren
Afdeling 1
Krachtens artikel 41, lid 1, onder a), en lid 3, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 gelden de volgende eisen voor ingevoerde zendingen van categorie 3-materiaal en daarvan afgeleide producten voor een ander gebruik in de voederketen dan als voeder voor gezelschapsdieren of pelsdieren, en voor doorvoerzendingen van dergelijke materialen en producten:
- a)
zij bestaan uit of geproduceerd zijn met, voor zover van toepassing, categorie 3-materiaal als bedoeld in de kolom ‘Grondstoffen’ van tabel 1;
- b)
zij voldoen aan de invoer- en doorvoervoorwaarden van de kolom ‘Voorwaarden voor invoer en doorvoer’ van tabel 1;
- c)
zij zijn afkomstig uit een in de kolom ‘Lijsten van derde landen’ van tabel 1 vermeld derde land of deel van een derde land;
- d)
zij zijn afkomstig van een inrichting die of bedrijf dat door de bevoegde autoriteit van het derde land is geregistreerd of erkend, al naar het geval, en op de lijst van dergelijke inrichtingen en bedrijven als bedoeld in artikel 30 is opgenomen, en
- e)
zij:
- i)
gaan tijdens het vervoer naar het punt van binnenkomst in de Unie waar de veterinaire controles plaatsvinden, vergezeld van het gezondheidscertificaat zoals aangegeven in de kolom ‘Certificaten/modeldocumenten’ van tabel 1, of
- ii)
worden op het punt van binnenkomst in de Unie waar de veterinaire controles plaatsvinden aangeboden, samen met een document volgens het in de kolom ‘Certificaten/modeldocumenten’ van tabel 1 aangegeven model.
Tabel 1
Nr. | Product | Grondstoffen (verwijzing naar de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1069/2009) | Voorwaarden voor invoer en doorvoer | Lijsten van derde landen | Certificaten/modeldocumenten |
---|---|---|---|---|---|
1 | Verwerkte dierlijke eiwitten, met inbegrip van mengsels en andere producten dan voeder voor gezelschapsdieren die dergelijke eiwitten bevatten, en mengvoeders als omschreven in artikel 3, lid 2, punt h), van Verordening (EG) nr. 767/2009, die dergelijke eiwitten bevatten | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a), b), d), e), f), h), i), j), k), l) en m) |
|
|
|
2 | Bloedproducten voor voedermiddelen | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt a) en punt b), i) | De bloedproducten moeten geproduceerd zijn overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 2, van bijlage X en hoofdstuk I, afdeling 5, van bijlage XIV |
| Hoofdstuk 4 (B) van bijlage XV |
3 | Gesmolten vet en visolie |
|
|
|
|
4 | Melk, melkproducten en melkderivaten, biest, biestproducten |
| De melk, melkproducten, biest en biestproducten voldoen aan de eisen van afdeling 4 van dit hoofdstuk |
|
|
5 | Gelatine en gehydrolyseerde eiwitten | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a), b), e), f), g), i) en j), en, voor gehydrolyseerde eiwitten: categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten d), h) en k) | De gelatine en de gehydrolyseerde eiwitten moeten vervaardigd zijn overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 5, van bijlage X |
|
|
6 | Dicalciumfosfaat | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a), b), d), e), f), g), h), i), j) en k) | Het dicalciumfosfaat moet overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 6, van bijlage X vervaardigd zijn | Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage XII of XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 | hoofdstuk 12 van bijlage XV |
7 | Tricalciumfosfaat | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a), b), d), e), f), g), h), i) en k) | Het tricalciumfosfaat moet overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 7, van bijlage X vervaardigd zijn | Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage XII of XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 | hoofdstuk 12 van bijlage XV |
8 | Collageen | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a), b), e), f), g), i) en j) | Het collageen moet overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 8, van bijlage X vervaardigd zijn | Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage XII of XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 | Hoofdstuk 11 van bijlage XV |
9 | Eiproducten | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten e) en f) en punt k), ii) | De eiproducten moeten overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 9, van bijlage X vervaardigd zijn | Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404, derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIV bij die uitvoeringsverordening, of derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIX bij die uitvoeringsverordening | Hoofdstuk 15 van bijlage XV |
Afdeling 2. Invoer van verwerkte dierlijke eiwitten, met inbegrip van mengsels en andere producten dan voeder voor gezelschapsdieren die dergelijke eiwitten bevatten, en mengvoeders als omschreven in artikel 3, lid 2, onder h), van Verordening (EG) nr. 767/2009, die dergelijke eiwitten bevatten
De volgende voorschriften zijn van toepassing op de invoer van verwerkte dierlijke eiwitten:
- 1.
Voordat de zendingen in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht, moet de bevoegde autoriteit in de grensinspectiepost monsters nemen van verwerkte dierlijke eiwitten van ingevoerde zendingen om te verifiëren of voldaan wordt aan de algemene eisen van bijlage X, hoofdstuk I.
De bevoegde autoriteit moet:
- a)
monsters nemen van elke zending producten in bulkvervoer;
- b)
via een steekproef monsters nemen van zendingen producten die in de productie-inrichting van herkomst verpakt zijn.
- 2.
In afwijking van punt 1 mag de bevoegde autoriteit van de grensinspectiepost, als de laatste zes opeenvolgende onderzoeken naar zendingen bulkproducten uit een bepaald derde land negatief zijn uitgevallen, de volgende zendingen bulkproducten uit dat land steekproefsgewijs controleren.
Als de uitslag van zo'n steekproefsgewijze controle positief is, moet de controlerende bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van het derde land van herkomst hiervan in kennis stellen, zodat die passende corrigerende maatregelen kan nemen.
De bevoegde autoriteit van het derde land van herkomst moet de bevoegde autoriteit die de steekproeven uitvoert, van die maatregelen in kennis stellen.
Als een zending van dezelfde herkomst opnieuw positief wordt bevonden, moet de bevoegde autoriteit van de grensinspectiepost monsters nemen van elke zending van dezelfde herkomst, totdat zes opeenvolgende onderzoeken een negatief resultaat hebben opgeleverd.
- 3.
De bevoegde autoriteiten moeten gedurende ten minste drie jaar een register bijhouden van de uitslagen van alle bemonsteringen die op de zendingen zijn uitgevoerd.
- 4.
Indien de tests aantonen dat een in de Unie ingevoerde zending Salmonella bevat of indien een zending niet aan de microbiologische normen voor Enterobacteriaceae van bijlage X, hoofdstuk I, voldoet, moet deze zending:
- a)
overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder a), van Richtlijn 97/78/EG worden behandeld, of
- b)
in een verwerkingsbedrijf opnieuw worden behandeld of ontsmet door een behandeling die door de bevoegde autoriteit is erkend. De zending wordt pas vrijgegeven na behandeling en onderzoek op Salmonella of Enterobacteriaceae, indien nodig, door de bevoegde autoriteit overeenkomstig bijlage X, hoofdstuk I, en als de uitslag van dit onderzoek negatief is.
- 5.
Verwerkte dierlijke eiwitten verkregen van gekweekte insecten mogen in de Unie worden ingevoerd op voorwaarde dat zij overeenkomstig de volgende voorwaarden zijn vervaardigd:
- a)
de insecten tot een van de volgende soorten behoren:
- —
de zwarte soldaatvlieg (Hermetia illucens) en de huisvlieg (Musca domestica);
- —
de meeltor (Tenebrio molitor) en de piepschuimkever (Alphitobius diaperinus);
- —
de huiskrekel (Acheta domesticus), de dierentuinkrekel (Gryllodes sigillatus) en de steppenkrekel (Gryllus assimilis);
- b)
het substraat voor de voeding van insecten mag enkel producten van niet-dierlijke oorsprong of de volgende producten van dierlijke oorsprong van categorie 3-materiaal bevatten:
- —
vismeel;
- —
bloedproducten van niet-herkauwers;
- —
dicalcium- en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;
- —
gehydrolyseerde eiwitten van niet-herkauwers;
- —
gehydrolyseerde eiwitten uit huiden van herkauwers;
- —
gelatine en collageen van niet-herkauwers;
- —
eieren en eiproducten;
- —
melk, producten op basis van melk, melkderivaten en biest;
- —
honing;
- —
gesmolten vet;
- c)
het substraat voor de voeding van insecten en de insecten of hun larven zijn niet in contact gekomen met ander materiaal van dierlijke oorsprong dan die vermeld in punt b) en het substraat bevatte geen mest, keukenafval en etensresten of ander afval.
Afdeling 3. Invoer van gesmolten vet
De volgende voorschriften zijn van toepassing op de invoer van gesmolten vet:
Gesmolten vet is:
- a)
geheel of gedeeltelijk verkregen van grondstoffen van varkens, afkomstig uit een derde land of een deel van het grondgebied van een derde land dat de afgelopen 24 maanden vrij was van mond-en-klauwzeer en de afgelopen twaalf maanden vrij was van klassieke varkenspest en Afrikaanse varkenspest;
- b)
geheel of gedeeltelijk verkregen van grondstoffen van pluimvee, afkomstig uit een derde land of een deel van het grondgebied van een derde land dat de afgelopen zes maanden vrij was van de ziekte van Newcastle en aviaire influenza;
- c)
geheel of gedeeltelijk verkregen van grondstoffen van herkauwers, afkomstig uit een derde land of een deel van het grondgebied van een derde land dat de afgelopen 24 maanden vrij was van mond-en-klauwzeer en de afgelopen twaalf maanden van runderpest, of
- d)
indien een van de onder a), b) en c) bedoelde ziekten tijdens de aldaar genoemde perioden is uitgebroken, onderworpen aan een van de volgende warmtebehandelingen:
- i)
verhit zijn tot ten minste 70 °C gedurende ten minste 30 minuten, of
- ii)
verhit zijn tot ten minste 90 °C gedurende ten minste 15 minuten.
Door de exploitanten worden dossiers van de kritische controlepunten aangelegd en bijgehouden, zodat de eigenaar, de exploitant of hun vertegenwoordiger en zo nodig de bevoegde autoriteit het functioneren van de installatie kunnen controleren; de te registreren informatie moet gegevens bevatten betreffende de deeltjesgrootte en de kritische temperatuur, en eventueel de absolute tijd, het drukprofiel, het verwerkingsdebiet en de vetrecyclage.
Afdeling 4. Invoer van melk, melkproducten, melkderivaten, biest en biestproducten
A
De volgende voorschriften zijn van toepassing op de invoer van melk, melkproducten, melkderivaten, biest en biestproducten:
- 1.
Melk, melkproducten en melkderivaten:
- 2.
In afwijking van bijlage X, hoofdstuk II, afdeling 4, deel I, onder B, punt 1.4, mogen melk, melkproducten en melkderivaten worden ingevoerd uit derde landen waarvoor dit is toegestaan in kolom A van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 605/2010, op voorwaarde dat de melk, melkproducten of melkderivaten één HTST-behandeling hebben ondergaan, en:
- a)
niet verzonden zijn voordat een periode van ten minste 21 dagen na de productie is verstreken en gedurende die periode geen geval van mond-en-klauwzeer in het derde land van uitvoer is geconstateerd, of
- b)
ten minste 21 dagen na de productie bij een grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie aangeboden zijn en gedurende die periode geen geval van mond-en-klauwzeer in het derde land van uitvoer is geconstateerd;
B
De volgende voorschriften zijn van toepassing op de invoer van biest en biestproducten:
- 1.
Het materiaal heeft één HTST-behandeling ondergaan, en:
- a)
het is niet verzonden voordat een periode van ten minste 21 dagen na de productie is verstreken en gedurende die periode is geen geval van mond-en-klauwzeer in het derde land van uitvoer geconstateerd, of
- b)
het is ten minste 21 dagen na de productie bij een grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie aangeboden en gedurende die periode is geen geval van mond-en-klauwzeer in het derde land van uitvoer geconstateerd.
- 2.
Het materiaal is verkregen van runderen die regelmatig aan een veterinaire controle worden onderworpen om na te gaan of zij afkomstig zijn van bedrijven waar alle rundveebeslagen:
- a)
zijn erkend als officieel tuberculosevrij en officieel brucellosevrij, als omschreven in artikel 2, lid 2, onder d) en f), van Richtlijn 64/432/EEG of niet aan beperkingen zijn onderworpen uit hoofde van de wetgeving van het derde land van oorsprong van de biest betreffende de uitroeiing van tuberculose en brucellose, en
- b)
hetzij zijn erkend als officieel vrij van endemische runderleukose, als omschreven in artikel 2, lid 2, onder j), van Richtlijn 64/432/EEG, hetzij zijn opgenomen in een officieel systeem voor de bestrijding van endemische runderleukose en uit klinische en laboratoriumtests is gebleken dat deze ziekte de afgelopen twee jaren niet in het beslag voorkwam.
- 3.
Na afloop van de verwerking zijn de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen om verontreiniging van de biest of de biestproducten te voorkomen.
- 4.
Het eindproduct moet voorzien zijn van een etiket waarop vermeld staat dat het categorie 3-materiaal bevat en niet bestemd is voor menselijke consumptie, en moet:
- a)
in nieuwe recipiënten zijn verpakt, of
- b)
in bulk worden vervoerd in containers of andere vervoermiddelen die vóór gebruik grondig zijn gereinigd en ontsmet.
Afdeling 5. Invoer van bloedproducten voor het voederen van landbouwhuisdieren
De volgende voorschriften zijn van toepassing op de invoer van bloedproducten, met inbegrip van gesproeidroogd bloed en plasma afkomstig van varkens en bestemd voor het voederen van varkens.
Deze afgeleide producten moeten:
- a)
een warmtebehandeling ondergaan tot een kerntemperatuur van ten minste 80 °C, waarbij het droge bloed en bloedplasma maximaal 8 % vocht bevatten met een wateractiviteit van minder dan 0,60;
- b)
ten minste zes weken bij kamertemperatuur opgeslagen worden in een droge opslagruimte.
Hoofdstuk II. Specifieke eisen inzake de invoer in en doorvoer door de unie van dierlijke bijproducten en afgeleide producten voor een ander gebruik dan in de voederketen van landbouwhuisdieren met uitzondering van pelsdieren
Afdeling 1. Specifieke eisen
Krachtens artikel 41, lid 1, onder a), lid 2, onder c), en lid 3, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 gelden de volgende specifieke eisen voor ingevoerde zendingen van dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten voor een ander gebruik dan in de voederketen van landbouwhuisdieren met uitzondering van pelsdieren, en voor doorvoerzendingen van dergelijke producten:
- a)
zij bestaan uit of zijn geproduceerd met dierlijke bijproducten als bedoeld in de kolom ‘Grondstoffen’ van tabel 2;
- b)
zij voldoen aan de invoer- en doorvoervoorwaarden van de kolom ‘Voorwaarden voor invoer en doorvoer’ van tabel 2;
- c)
zij zijn afkomstig uit een in de kolom ‘Lijsten van derde landen’ van tabel 2 vermeld derde land of deel van een derde land;
- d)
zij zijn afkomstig van een inrichting die of bedrijf dat door de bevoegde autoriteit van het derde land is geregistreerd of erkend, al naar het geval, en op de lijst van dergelijke inrichtingen en bedrijven als bedoeld in artikel 30 is opgenomen, en
- e)
zij:
- i)
gaan tijdens het vervoer naar het punt van binnenkomst in de Unie waar de veterinaire controles plaatsvinden, vergezeld van het gezondheidscertificaat zoals aangegeven in de kolom ‘Certificaten/ modeldocumenten’ van tabel 2, of
- ii)
worden op het punt van binnenkomst in de Unie waar de veterinaire controles plaatsvinden aangeboden, samen met een document volgens het in de kolom ‘Certificaten/modeldocumenten’ van tabel 2 aangegeven model.
Tabel 2
Nr. | Product | Grondstoffen (verwijzing naar de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1069/2009) | Voorwaarden voor invoer en doorvoer | Lijsten van derde landen | Certificaten/modeldocumenten |
---|---|---|---|---|---|
1 | Verwerkte mest, afgeleide producten van verwerkte mest, insectenuitwerpselen en guano van vleermuizen | Categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 9, punt a) | De verwerkte mest, afgeleide producten van verwerkte mest en guano van vleermuizen moeten geproduceerd zijn overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling 2, van bijlage XI | Derde landen die zijn opgenomen in:
| Hoofdstuk 17 van bijlage XV |
2 | Bloedproducten, met uitzondering van die van paardachtigen, voor de productie van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren | Categorie 1-materiaal als bedoeld in artikel 8, punten c) en d), en categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a), b), d) en h) | De bloedproducten moeten geproduceerd zijn overeenkomstig afdeling 2 | De volgende derde landen:
|
|
3 | Bloed en bloedproducten van paardachtigen | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a), b), d) en h) | Het bloed en de bloedproducten voldoen aan de in afdeling 3 gestelde eisen | De volgende derde landen:
| Hoofdstuk 4 (A) van bijlage XV |
4 | Verse of gekoelde huiden van hoefdieren | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt a) en punt b), iii) | De huiden voldoen aan de eisen in afdeling 4, punten 1 en 4 | De huiden zijn afkomstig uit een derde land, of in het geval van regionalisatie overeenkomstig de wetgeving van de Unie uit een deel van een derde land, dat is opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 of in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van dezelfde diersoorten toestaan | Hoofdstuk 5 (A) van bijlage XV |
5 | Behandelde huiden van hoefdieren | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt a), punt b), i) en iii), en punt n) | De huiden voldoen aan de eisen in afdeling 4, punten 2, 3 en 4 |
|
|
6 | Jachttrofeeën en andere dierpreparaten | Categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 9, punt f), afkomstig van wilde dieren die niet werden verdacht van besmetting met een op mens of dier overdraagbare ziekte en categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt a), punt b), i), iii) en v), en punt n) | De jachttrofeeën en andere preparaten voldoen aan de eisen in afdeling 5 |
|
|
7 | Varkenshaar | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt b), iv) | Het varkenshaar moet verkregen zijn van dieren die afkomstig zijn uit, en geslacht zijn in een slachthuis in het derde land van herkomst |
|
|
8 | Onbehandelde wol en onbehandeld haar, geproduceerd van andere dieren dan varkens | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten h) en n). |
|
|
|
9 | Behandelde veren, delen van veren en dons | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt b), v), en de punten h) en n) | De behandelde veren of delen van veren voldoen aan de eisen in afdeling 6 | Alle derde landen | Voor de invoer van behandelde veren, delen van veren en dons is geen certificaat vereist |
10 | Bijproducten van bijenteelt | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt e) |
|
|
|
11 | Beenderen en producten uit beenderen (met uitzondering van beendermeel), horens en producten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en producten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), niet bestemd voor gebruik als voedermiddel, organische meststof of bodemverbeteraar | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt a), punt b), i) en iii), en punten e) en h) | De producten voldoen aan de eisen in afdeling 7 | Alle derde landen | De producten gaan vergezeld van:
|
12 | Voeder voor gezelschapsdieren, met inbegrip van hondenkluiven |
| Het voeder voor gezelschapsdieren en de hondenkluiven moeten overeenkomstig hoofdstuk II van bijlage XIII vervaardigd zijn |
|
|
13 | Smaakgevende ingewanden voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren | De in artikel 35, punt a), bedoelde materialen | De smaakgevende ingewanden moeten overeenkomstig hoofdstuk III van bijlage XIII vervaardigd zijn | Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 of in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405, waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van dezelfde diersoorten toestaan en waarvoor alleen vlees met been is toegestaan; voor smaakgevende ingewanden uit materiaal van vis: derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage IX bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405; voor smaakgevende ingewanden afkomstig van pluimvee: derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan; voor smaakgevende ingewanden van bepaalde wilde landzoogdieren en Leporidae: derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage V of VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van dezelfde soorten toestaan | Hoofdstuk 3 (E) van bijlage XV |
14 | Dierlijke bijproducten voor de vervaardiging van ander voeder voor gezelschapsdieren dan rauw voeder, en van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen |
| De producten voldoen aan de eisen in afdeling 8 |
|
|
15 | Dierlijke bijproducten voor gebruik als rauw voeder voor gezelschapsdieren | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punt a) en punt b), i) en ii) | De producten voldoen aan de eisen in afdeling 8 | Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404, in deel 1 van bijlage XIV bij die uitvoeringsverordening, of in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405, waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van dezelfde diersoorten toestaan en waarvoor vlees met been is toegestaan; voor materiaal van vis: derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage IX bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 | Hoofdstuk 3 (D) van bijlage XV |
16 | Dierlijke bijproducten voor gebruik in voeder voor pelsdieren | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a) tot en met m) | De producten voldoen aan de eisen in afdeling 8 | Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404, in deel 1 van bijlage XIV bij die uitvoeringsverordening, of in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405, waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van dezelfde diersoorten toestaan en waarvoor vlees met been is toegestaan; voor materiaal van vis: derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage IX bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 | hoofdstuk 3 (D) van bijlage XV |
17 | Gesmolten vet voor bepaalde doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren |
| Het gesmolten vet voldoet aan de eisen in afdeling 9 | Derde landen die zijn opgenomen in de lijst in deel 1 van bijlage XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 of in deel 1, afdeling A, van bijlage XV bij die uitvoeringsverordening, en de volgende derde landen: (AL) Albanië, (DZ) Algerije, (SV) El Salvador; voor materiaal van vis: derde landen die zijn opgenomen in de lijst in bijlage IX bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 | Hoofdstuk 10 (B) van bijlage XV |
18 | Vetderivaten |
| De vetderivaten voldoen aan de eisen in afdeling 10 | Alle derde landen |
|
19 | Fotografische gelatine | Categorie 1-materiaal als bedoeld in artikel 8, punt b), en categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10 | De ingevoerde fotografische gelatine voldoet aan de eisen in afdeling 11 | Fotografische gelatine mag alleen ingevoerd worden van inrichtingen van oorsprong in de Verenigde Staten van Amerika en in Japan die erkend zijn overeenkomstig afdeling 11 | Hoofdstuk 19 van bijlage XV |
20 | Horens en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars | Categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10, punten a), b), h) en n) | De producten voldoen aan de eisen in afdeling 12 | Alle derde landen | Hoofdstuk 18 van bijlage XV |
Afdeling 2. Invoer van bloed en bloedproducten, van andere dieren dan paardachtigen, voor de vervaardiging van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren
De volgende eisen zijn van toepassing op de invoer van bloed en bloedproducten, van andere dieren dan paardachtigen, voor de vervaardiging van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren:
- 1.
De bloedproducten moeten afkomstig zijn van een bedrijf dat afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren produceert en dat voldoet aan de specifieke eisen van deze verordening, of van de inrichting waar het bloed is verzameld.
- 2.
Het bloed waarvan bloedproducten voor de productie van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren geproduceerd zijn, moet onder veterinair toezicht verzameld zijn:
- a)
in slachthuizen die:
- i)
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 zijn erkend, of
- ii)
door de bevoegde autoriteit van het derde land van verzameling zijn erkend en onder toezicht staan van die autoriteit, of
- b)
bij levende dieren in voorzieningen die door de bevoegde autoriteit van het derde land van verzameling zijn erkend en onder toezicht staan van die autoriteit.
- 3.1.
Bloedproducten voor de vervaardiging van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren die zijn afgeleid van dieren die behoren tot de orden Artiodactyla, Perissodactyla en Proboscidea, met inbegrip van kruisingen daarvan, moeten voldoen aan de eisen onder a) of b):
- a)
de producten hebben een van de volgende behandelingen ondergaan om de afwezigheid van ziekteverwekkers van de onder b) genoemde ziekten te garanderen:
- i)
warmtebehandeling bij een temperatuur van 65 °C gedurende ten minste drie uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid;
- ii)
bestraling met 25 kGy gammastraling, gevolgd door een test op de doeltreffendheid;
- iii)
warmtebehandeling tot een kerntemperatuur van ten minste 80 °C, gevolgd door een test op de doeltreffendheid;
- iv)
alleen voor andere dieren dan Suidae en Tayassuidae: verlaging van de pH tot 5 gedurende twee uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid;
- b)
niet overeenkomstig punt a) behandelde bloedproducten zijn afkomstig van een derde land of deel daarvan:
- i)
waar gedurende een periode van ten minste 12 maanden geen geval van runderpest, ‘peste des petits ruminants’ en riftdalkoorts is geconstateerd en waar gedurende een periode van ten minste 12 maanden niet tegen deze ziekten is ingeënt;
- ii)
waar gedurende een periode van ten minste 12 maanden geen geval van mond-en-klauwzeer is geconstateerd, en
- —
waar gedurende een periode van ten minste 12 maanden niet tegen deze ziekte is ingeënt, of
- —
waar gedurende een periode van ten minste 12 maanden inentingsprogramma's tegen mond-en-klauwzeer bij als landbouwhuisdier gehouden herkauwers officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd; in dat geval moeten de producten na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controle overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks naar de geregistreerde inrichting of het geregistreerde bedrijf van bestemming worden vervoerd en moeten alle voorzorgsmaatregelen, inclusief de veilige verwijdering van afval, ongebruikt of overtollig materiaal, worden genomen om de risico's van verspreiding van ziekten onder dieren of mensen te voorkomen;
- 3.2.
Naast de bepalingen in punt 3.1, onder b) i) en ii), moet bij andere dieren dan Suidae en Tayassuidae ook aan een van de volgende eisen worden voldaan:
- a)
in het derde land of het gebied van oorsprong is gedurende een periode van ten minste 12 maanden geen geval van vesiculaire stomatitis of bluetongue (inclusief de aanwezigheid van seropositieve dieren) geconstateerd en is gedurende een periode van ten minste 12 maanden bij de vatbare soorten geen inenting tegen die ziekten uitgevoerd;
- b)
de producten moeten na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controle overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks naar het bedrijf van bestemming worden vervoerd en alle voorzorgsmaatregelen, inclusief de veilige verwijdering van afval, ongebruikt of overtollig materiaal, moeten worden genomen om de risico's van verspreiding van ziekten onder dieren of mensen te voorkomen.
- 3.3.
Naast de bepalingen in punt 3.1, onder b) i) en ii), is voor Suidae en Tayassuidae in het derde land of de regio van oorsprong gedurende een periode van ten minste 12 maanden geen geval van vesiculaire varkensziekte, klassieke varkenspest en Afrikaanse varkenspest geconstateerd, is gedurende een periode van ten minste 12 maanden niet tegen deze ziekten ingeënt en wordt aan een van de volgende eisen voldaan:
- a)
in het derde land of de regio van oorsprong is gedurende een periode van ten minste 12 maanden geen geval van vesiculaire stomatitis (inclusief de aanwezigheid van seropositieve dieren) geconstateerd en is gedurende een periode van ten minste 12 maanden bij de vatbare soorten geen inenting tegen die ziekte uitgevoerd;
- b)
de producten moeten na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controle overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks naar de geregistreerde inrichting of het geregistreerde bedrijf van bestemming worden vervoerd en alle voorzorgsmaatregelen, inclusief de veilige verwijdering van afval, ongebruikt of overtollig materiaal, moeten worden genomen om de risico's van verspreiding van ziekten onder dieren of mensen te voorkomen;
- 4.
In geval van bloedproducten voor de vervaardiging van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren die zijn afgeleid van pluimvee en andere vogelsoorten moeten zij voldoen aan de onderstaande eisen onder a) of b):
- a)
de producten hebben een van de volgende behandelingen ondergaan om de afwezigheid van ziekteverwekkers van de onder b) genoemde ziekten te garanderen:
- i)
warmtebehandeling bij een temperatuur van 65 °C gedurende ten minste drie uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid;
- ii)
bestraling met 25 kGy gammastraling, gevolgd door een test op de doeltreffendheid;
- iii)
warmtebehandeling tot een kerntemperatuur van ten minste 70 °C, gevolgd door een test op de doeltreffendheid;
- b)
niet overeenkomstig punt a) behandelde bloedproducten zijn afkomstig van een derde land of deel daarvan:
- i)
dat vrij is van de ziekte van Newcastle en hoogpathogene aviaire influenza als vermeld in de Terrestrial Animal Health Code van de OIE, uitgave 2010;
- ii)
dat gedurende de laatste 12 maanden geen inenting tegen aviaire influenza heeft uitgevoerd;
- iii)
waar het pluimvee of de andere vogelsoorten waarvan de producten zijn afgeleid, niet zijn ingeënt tegen de ziekte van Newcastle met vaccins die zijn bereid uit een initiële stam van de ziekte van Newcastle met een hogere pathogeniteit dan lentogene virusstammen.
Afdeling 3. Invoer van bloed en bloedproducten van paardachtigen
De volgende eisen zijn van toepassing op de invoer van bloed en bloedproducten van paardachtigen:
- 1.
Het bloed moet voldoen aan de eisen van bijlage XIII, hoofdstuk IV, punt 1, onder a), en moet onder veterinair toezicht zijn verzameld:
- a)
in slachthuizen die:
- i)
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 zijn erkend, of
- ii)
door de bevoegde autoriteit van het derde land van verzameling zijn erkend en onder toezicht staan van die autoriteit, of
- b)
bij levende paardachtigen in erkende voorzieningen die beschikken over een veterinair erkenningsnummer en onder toezicht staan van de bevoegde autoriteit van het land van verzameling in verband met de verzameling van bloed van paardachtigen voor de productie van bloedproducten voor andere doeleinden dan vervoedering.
- 2.
De bloedproducten moeten voldoen aan de eisen van bijlage XIII, hoofdstuk IV, punt 2.
Bovendien moeten de in bijlage XIII, hoofdstuk IV, punt 2, onder b) i), bedoelde bloedproducten worden geproduceerd met bloed dat is verzameld bij paardachtigen die gedurende een periode van ten minste drie maanden, of sinds hun geboorte als zij minder dan drie maanden oud zijn, vóór de datum van de verzameling zijn gehouden op onder veterinair toezicht staande bedrijven in het derde land van verzameling, dat gedurende die periode en de periode van de bloedverzameling vrij was van:
- a)
paardenpest overeenkomstig artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder a) en b), van Richtlijn 2009/156/EG;
- b)
Venezolaanse paardenencefalomyelitis gedurende een periode van ten minste twee jaar;
- c)
kwade droes:
- i)
gedurende een periode van drie jaar, of
- ii)
gedurende een periode van zes maanden waarin de dieren geen klinische tekenen van kwade droes (Burkholderia mallei) hebben vertoond tijdens de postmortemkeuring in het in punt 1, onder a), bedoelde slachthuis, inclusief een zorgvuldig onderzoek van de slijmvliezen van de luchtpijp, het strottenhoofd, de neusholten, de sinussen en de vertakkingen daarvan, nadat de kop overlangs doormidden is gespleten en het neustussenschot is weggesneden;
- d)
in het geval van andere bloedproducten dan serum en plasma, vesiculaire stomatitis gedurende ten minste zes maanden;
- 3.
Bloedproducten moeten afkomstig zijn van een inrichting die of bedrijf dat door de bevoegde autoriteit van het derde land is erkend of geregistreerd.
- 4.
Bloed en bloedproducten worden verpakt en geëtiketteerd overeenkomstig bijlage XIII, hoofdstuk IV, punt 3.
Afdeling 4. Invoer van huiden van hoefdieren
De volgende eisen gelden voor de invoer van huiden van hoefdieren:
- 1.
Verse of gekoelde huiden mogen ingevoerd worden als:
- a)
zij afkomstig zijn uit een derde land als bedoeld in de desbetreffende kolom van rij 4 van tabel 2 in afdeling 1, dat, afhankelijk van de betrokken diersoort:
- i)
ten minste de laatste 12 maanden vóór de verzending vrij was van de volgende ziekten:
- —
klassieke varkenspest;
- —
Afrikaanse varkenspest, en
- —
runderpest, en
- ii)
ten minste de laatste 12 maanden vóór de datum van verzending vrij was van mond-en-klauwzeer en waar in ten minste de laatste twaalf maanden vóór de datum van verzending niet tegen mond-en-klauwzeer is ingeënt;
- b)
zij afkomstig zijn van:
- i)
dieren die ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten of sedert hun geboorte indien zij jonger waren dan drie maanden, hebben verbleven op het grondgebied van het derde land van oorsprong;
- ii)
wanneer het om huiden van evenhoevigen gaat, dieren van bedrijven waar in de laatste 30 dagen geen uitbraak van mond-en-klauwzeer is geconstateerd en waaromheen zich in een gebied met een straal van 10 km in de laatste 30 dagen geen geval van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan;
- iii)
indien het om huiden van varkens gaat, dieren van bedrijven waar zich in de laatste 30 dagen geen uitbraak van vesiculaire varkensziekte en in de laatste 40 dagen geen uitbraak van klassieke varkenspest of van Afrikaanse varkenspest heeft voorgedaan en waaromheen zich in een gebied met een straal van 10 km in de laatste 30 dagen geen geval van bovengenoemde ziekten heeft voorgedaan, of
- iv)
dieren die in de laatste 24 uur een antemortemkeuring in het slachthuis hebben ondergaan, zonder dat daarbij symptomen van mond-en-klauwzeer, runderpest, klassieke varkenspest, Afrikaanse varkenspest of vesiculaire varkensziekte zijn geconstateerd, en
- c)
zijn gehanteerd met de nodige voorzorgen om herbesmetting met ziekteverwekkers te voorkomen.
- 2.
Behandelde huiden als bedoeld in bijlage XIII, hoofdstuk V, onder C, punt 2, mogen zonder beperkingen worden ingevoerd.
- 3.
Andere behandelde huiden mogen ingevoerd worden als:
- a)
zij afkomstig zijn van:
- i)
een derde land of, in het geval van regionalisatie overeenkomstig de wetgeving van de Unie, een deel van een derde land, dat voorkomt op de lijst als bedoeld onder a) van de kolom ‘Lijst van derde landen’ van rij 5 van tabel 2 in afdeling 1, waaruit de invoer van vers vlees van de betrokken diersoorten is toegestaan, en de huiden overeenkomstig bijlage I, punt 28, onder a), b) en c), zijn behandeld;
- ii)
een derde land dat voorkomt op de lijst als bedoeld onder a) van de toepasselijke kolom van rij 5 van tabel 2 in afdeling 1 en zij behandeld zijn overeenkomstig bijlage I, punt 28, onder c) of d), of
- iii)
paardachtigen of herkauwers uit een derde land dat voorkomt op de lijst als bedoeld onder b) van de kolom ‘Lijst van derde landen’ van rij 5 van tabel 2 in afdeling 1, en zij behandeld zijn overeenkomstig bijlage I, punt 28, onder a), b) en c), en na behandeling ten minste 21 dagen apart zijn gehouden, en
- b)
indien het gaat om gezouten huiden die per schip vervoerd worden, zij zijn behandeld als bedoeld in bijlage I, punt 28, onder b) of c), en na behandeling tijdens het vervoer ten minste 14 dagen in het geval een behandeling als bedoeld in punt 28, onder b), respectievelijk zeven dagen in het geval van een behandeling als bedoeld in punt 28, onder c), apart zijn gehouden alvorens te worden ingevoerd, en op het gezondheidscertificaat dat de zending vergezelt, de toegepaste behandeling en de duur van het vervoer is vermeld.
- 4.
Verse, gekoelde of behandelde huiden van hoefdieren worden ingevoerd in containers, vrachtwagens, treinwagons of balen die zijn verzegeld onder verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van het derde land van verzending.
Afdeling 5. Invoer van jachttrofeeën en andere dierpreparaten
De volgende eisen zijn van toepassing op de invoer van jachttrofeeën en andere dierpreparaten:
- 1.
Jachttrofeeën en andere dierpreparaten die voldoen aan de voorwaarden als bedoeld in bijlage XIII, hoofdstuk VI, onder B en onder C, punt 1, mogen zonder beperkingen ingevoerd worden.
- 2.
Behandelde, uitsluitend uit beenderen, horens, hoeven, klauwen, geweien, tanden of huiden bestaande jachttrofeeën en andere preparaten van vogels en hoefdieren afkomstig uit derde landen mogen ingevoerd worden als zij voldoen aan de voorschriften van bijlage XIII, hoofdstuk VI, onder C, punt 1, onder a), en punt 2, onder a) i), ii) en iii), en b) i) en ii).
Wanneer het gaat om per schip vervoerde huiden die in zout of pekel zijn bewaard, hoeven de huiden echter niet 14 dagen vóór de verzending te worden ingezouten, mits de huiden vóór de invoer gedurende ten minste 14 dagen op deze wijze zijn bewaard.
- 3.
Jachttrofeeën en andere preparaten van vogels en hoefdieren, die enkel en alleen bestaan uit volledige anatomische delen die geen enkele behandeling hebben ondergaan, mogen ingevoerd worden als:
- a)
zij afkomstig zijn van dieren van oorsprong uit een gebied waarvoor geen beperkingen gelden omdat er een ernstige overdraagbare ziekte voorkomt waarvoor de dieren van de betrokken soorten vatbaar zijn;
- b)
zij zonder in contact te komen met andere producten van dierlijke oorsprong waardoor zij kunnen worden besmet, zijn verpakt in individuele, doorzichtige, gesloten verpakkingen, om elke besmetting achteraf te voorkomen.
Afdeling 6. Invoer van behandelde veren, delen van veren en dons
Behandelde veren en delen van veren en dons mogen ingevoerd worden als:
- a)
het gaat om behandelde sierveren, behandelde veren die door reizigers voor eigen gebruik worden vervoerd, of zendingen van behandelde veren of dons die voor niet-industriële doeleinden aan privépersonen worden gestuurd, of
- b)
zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat de veren, delen van veren of het dons zijn behandeld met stoom of op een andere wijze die alle onaanvaardbare risico's wegneemt, en zij droog en stevig verpakt zijn, en
- c)
tenzij in het handelsdocument wordt verklaard dat zij machinaal gewassen en behandeld zijn met hete stoom bij 100 °C gedurende ten minste 30 minuten, zij naar een geregistreerde inrichting of geregistreerd bedrijf worden verzonden voor een dergelijke behandeling.
Afdeling 7. Invoer van beenderen en producten uit beenderen (met uitzondering van beendermeel), horens en producten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel), en hoeven en producten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), niet bestemd voor gebruik als voedermiddel, organische meststof of bodemverbeteraar
1
Beenderen en producten uit beenderen (met uitzondering van beendermeel), horens en producten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel), en hoeven en producten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven) mogen ingevoerd worden voor de vervaardiging van afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen als:
- a)
de producten vóór de uitvoer naar de Unie worden gedroogd en niet worden gekoeld of ingevroren;
- b)
de producten vanuit het derde land van herkomst rechtstreeks worden vervoerd naar een grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie en niet worden overgeladen in een haven of plaats buiten de Unie;
- c)
de producten, na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde documentencontrole, rechtstreeks naar de geregistreerde inrichting of het geregistreerde bedrijf van bestemming worden vervoerd.
2
Elke zending moet vergezeld gaan van een handelsdocument dat is afgestempeld door de bevoegde autoriteit die belast is met het toezicht op de inrichting van herkomst, en waarop de volgende gegevens zijn vermeld:
- a)
het derde land van oorsprong;
- b)
de naam van de productie-inrichting of het productiebedrijf;
- c)
de aard van de producten (gedroogde beenderen/gedroogde producten uit beenderen/gedroogde horens/gedroogde producten uit hoorn/gedroogde hoeven/gedroogde producten uit hoeven), en
- d)
bevestiging dat het product niet bestemd is om op enigerlei wijze in menselijke voeding, voedermiddelen, organische meststoffen of bodemverbeteraars te worden gebruikt, en
- i)
afkomstig is van gezonde, in een slachthuis geslachte dieren, en
- ii)
hetzij gedurende 42 dagen is gedroogd bij een gemiddelde temperatuur van ten minste 20 °C, en/of
- iii)
gedurende 1 uur is verhit tot een kerntemperatuur van ten minste 80 °C, en/of
- iv)
gedurende 1 uur is verbrand tot as bij een kerntemperatuur van ten minste 800 °C, en/of
- v)
een aanzuringsbehandeling heeft ondergaan, waarbij de pH in de kern gedurende ten minste één uur tot minder dan 6 is verlaagd,
3
De goederen moeten in verzegelde containers of per verzegelde vrachtwagen, dan wel als bulkgoederen per schip naar de Unie worden vervoerd.
Op de begeleidende documenten en op de containers, ingeval de goederen daarin worden verzonden, worden naam en adres van de geregistreerde inrichting of het geregistreerde bedrijf van bestemming vermeld.
4
Na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controle moeten de goederen overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks naar de geregistreerde inrichting of het geregistreerde bedrijf van bestemming worden vervoerd.
Afdeling 8. Invoer van dierlijke bijproducten voor de vervaardiging van voeder voor pelsdieren, ander voeder voor gezelschapsdieren dan rauw voeder, en afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren
Dierlijke bijproducten bestemd voor de vervaardiging van voeder voor pelsdieren, ander voeder voor gezelschapsdieren dan rauw voeder, en afgeleide producten voor gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren mogen ingevoerd worden op voorwaarde dat:
- 1.
de dierlijke bijproducten op het bedrijf van herkomst zijn diepgevroren of overeenkomstig de wetgeving van de Unie op zodanige wijze zijn geconserveerd dat zij van de verzending tot de levering aan de inrichting of het bedrijf van bestemming niet kunnen bederven;
- 2.
voor de dierlijke bijproducten alle nodige voorzorgsmaatregelen zijn genomen om te voorkomen dat zij met ziekteverwekkers worden besmet;
- 3.
de dierlijke bijproducten verpakt zijn in een nieuwe lekvrije verpakking of in een verpakking die vóór gebruik is gereinigd en ontsmet;
- 4.
na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controles de dierlijke bijproducten overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks vervoerd worden naar:
- a)
een bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren of een geregistreerde inrichting of geregistreerd bedrijf van bestemming dat gegarandeerd heeft dat de dierlijke bijproducten uitsluitend voor de productie van — zo nodig door de bevoegde autoriteit gespecificeerde — producten waarvoor de inrichting of het bedrijf geregistreerd of erkend is, al naar het geval, zullen worden gebruikt en de inrichting of het bedrijf niet onbehandeld zullen verlaten, behalve voor rechtstreekse verwijdering;
- b)
een overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder h), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 erkende inrichting of erkend bedrijf;
- c)
een geregistreerde gebruiker of geregistreerd verzamelcentrum waardoor een garantie verstrekt is dat de dierlijke bijproducten uitsluitend voor een — zo nodig door de bevoegde autoriteit gespecificeerd — toegestaan doel zullen worden gebruikt, of
- d)
een overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 erkende inrichting of erkend bedrijf, en
- 5.1.
in het geval van grondstoffen voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren als bedoeld in artikel 35, onder a) ii), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, de grondstoffen:
- a)
alvorens zij de Unie binnenkomen, in het derde land worden gemerkt met een kruis van vloeibare houtskool of actieve kool op elke buitenzijde van elk diepgevroren blok, of, wanneer de grondstoffen op pallets vervoerd worden die niet onderverdeeld zijn in afzonderlijke zendingen tijdens het vervoer naar het bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren van bestemming, op elke buitenzijde van elke pallet, op zodanige wijze dat de markering ten minste 70 % van de diagonale lengte van de zijkant van het diepgevroren blok bestrijkt en ten minste 10 cm breed is;
- b)
indien zij niet diepgevroren zijn, alvorens zij de Unie binnenkomen, in het derde land met vloeibare houtskool worden bespoten of met houtskoolpoeder worden gemerkt, op zodanige wijze dat de houtskool duidelijk zichtbaar is op het materiaal;
- c)
rechtstreeks worden vervoerd naar:
- i)
het bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren van bestemming, overeenkomstig punt 4, onder a), of
- ii)
een overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder h), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en overeenkomstig punt 4, onder b) van deze afdeling erkende inrichting of erkend bedrijf van bestemming, en van daaruit rechtstreeks naar het onder i) bedoelde bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren, mits in dit bedrijf van bestemming:
- —
alleen materiaal als bedoeld in dit punt 5.1 wordt gehanteerd, of
- —
alleen materiaal bestemd voor een bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren als bedoeld onder i) wordt gehanteerd, en
- d)
alleen in het bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren van bestemming en alleen onmiddellijk vóór het gebruik van het materiaal voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren van hun onder a) en b) bedoelde markering worden ontdaan overeenkomstig de voorwaarden die van toepassing zijn op voeder voor gezelschapsdieren op basis van categorie 3-materiaal bijlage XIII, hoofdstuk II;
- 5.2.
indien de zendingen bestaan uit zowel grondstoffen die zijn behandeld als bedoeld in punt 5.1 en andere, niet behandelde grondstoffen, alle grondstoffen in de zending overeenkomstig punt 5.1, onder a) en b), zijn gemerkt;
- 5.3.
de in punt 5.1, onder a) en b), en punt 5.2 bedoelde markering zichtbaar blijft van de verzending tot de levering aan het bedrijf voor de productie van voeder van gezelschapsdieren van bestemming;
- 6.
in het bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren van bestemming de grondstoffen voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren als bedoeld in artikel 35, onder a) ii), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 worden opgeslagen vóór productie onder omstandigheden die toegestaan zijn door de bevoegde autoriteit, waardoor officiële controles van de hoeveelheid ontvangen, voor de productie gebruikt en verwijderd materiaal, indien van toepassing, mogelijk zijn.
De bevoegde autoriteit mag de exploitant van het bedrijf voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren toestemming geven om dergelijke materialen samen met categorie 3-materiaal op te slaan.
Afdeling 9. Invoer van gesmolten vet voor bepaalde doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren
Gesmolten vet dat niet voor de productie van voeder voor landbouwhuisdieren of de vervaardiging van cosmetische producten, geneesmiddelen of medische hulpmiddelen bestemd is, mag worden ingevoerd, mits:
- a)
het afkomstig is van:
- i)
voor grondstoffen voor de productie van biodiesel, oleochemische producten of voor de productie van hernieuwbare brandstoffen die de behandeling hebben ondergaan als bedoeld in bijlage IV, hoofdstuk IV, afdeling 2, onder L: dierlijke bijproducten als bedoeld in de artikelen 8, 9 en 10 van Verordening (EG) nr. 1069/2009;
- ii)
in het geval van materiaal voor de productie van organische meststoffen en bodemverbeteraars, categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 9, onder c), d), en f) i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 of ander categorie 3-materiaal dan bedoeld in artikel 10, onder c) en p), van die verordening;
- iii)
in het geval van materiaal voor de productie van hernieuwbare brandstoffen als bedoeld in bijlage IV, hoofdstuk IV, afdeling 2, onder J, van deze verordening, categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en categorie 3-materiaal als bedoeld in artikel 10 van die verordening;
- iv)
in het geval van ander materiaal, categorie 1-materiaal als bedoeld in artikel 8, onder b), c) en d), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 9, onder c), d) en f) i), van die verordening of ander categorie 3-materiaal dan bedoeld in artikel 10, onder c) en p), van die verordening;
- b)
het verwerkt is volgens verwerkingsmethode 1 (sterilisatie onder druk) of een van de andere verwerkingsmethoden als bedoeld in bijlage IV, hoofdstuk III;
- c)
in het geval van vet afkomstig van herkauwers, onoplosbare verontreinigingen boven 0,15 gewichtsprocent zijn verwijderd;
- d)
het zodanig voor verzending naar de Unie is gemerkt dat de in bijlage VIII, hoofdstuk V, punt 1, onder b), bedoelde minimumconcentratie van GTH is bereikt;
- e)
het na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controles overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks naar de geregistreerde inrichting of het geregistreerd bedrijf van bestemming wordt vervoerd onder omstandigheden die verontreiniging voorkomen, en
- f)
op de verpakking of recipiënten etiketten met de vermelding ‘NIET VOOR MENSELIJKE OF DIERLIJKE CONSUMPTIE’ zijn aangebracht.
Afdeling 10. Invoer van vetderivaten
1
Vetderivaten mogen ingevoerd worden als het gezondheidscertificaat dat de zending vergezelt, vermeldt:
- a)
of de vetderivaten afkomstig zijn van categorie 1-, 2- of 3-materiaal;
- b)
in het geval van vetderivaten afkomstig van categorie 2-materiaal, dat de producten:
- i)
zijn vervaardigd volgens een methode die ten minste voldoet aan de normen van één van de in bijlage XIII, hoofdstuk XI, punt 1, beschreven procedés, en
- ii)
alleen mogen worden gebruikt in organische meststoffen of bodemverbeteraars of voor ander gebruik buiten de voederketen van landbouwhuisdieren dan in cosmetische en farmaceutische producten en medische hulpmiddelen;
- c)
in het geval van vetderivaten afkomstig van categorie 1-materiaal, dat de producten niet mogen worden in organische meststoffen en bodemverbeteraars, cosmetische en farmaceutische producten en medische hulpmiddelen; zij mogen echter voor andere doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren worden gebruikt.
2
Het in punt 1 bedoelde gezondheidscertificaat moet worden overgelegd aan de bevoegde autoriteit van de grensinspectiepost van eerste binnenkomst van de goederen in de Unie; daarna moet een kopie de zending tot de aankomst in het bedrijf van bestemming vergezellen.
3
Na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controles moeten de vetderivaten overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks naar de geregistreerde inrichting of het geregistreerde bedrijf van bestemming worden vervoerd.
Afdeling 11. Invoer van fotografische gelatine
1
Gelatine die vervaardigd is uit materiaal dat wervelkolom van runderen bevat die krachtens artikel 8, onder b) van Verordening (EG) nr. 1069/2009 categorie 1-materiaal omvat en voor de fotografische industrie bestemd is (fotografische gelatine), mag ingevoerd worden op voorwaarde dat de fotografische gelatine:
- a)
afkomstig is van een van de in tabel 3 vermelde bedrijven van oorsprong;
- b)
geproduceerd is overeenkomstig punt 6;
- c)
ingevoerd is via een van de in tabel 3 aangegeven grensinspectieposten van eerste binnenkomst in de Unie, en
- d)
bestemd is voor productie in een in tabel 3 aangegeven erkende fotografische fabriek.
Tabel 3. Invoer van fotografische gelatine
Derde land van oorsprong | Bedrijf van oorsprong | Lidstaat van bestemming | Grensinspectiepost van eerste binnenkomst in de Unie | Erkende fotografische fabriek |
---|---|---|---|---|
Japan | Nitta Gelatin Inc., 2-22 Futamata Yao-City, Osaka 581-0024 Japan | Nederland | Rotterdam | FujifilmEurope, Oudenstaart 1, 5047 TK Tilburg, Nederland |
Jellie Co. Ltd 7-1, Wakabayashi 2-Chome, Wakabayashi-ku, Sendai-City; Miyagi, 982 Japan | ||||
NIPPI Inc. Gelatine Division 1 Yumizawa-Cho Fujinomiya City Shizuoka 418-0073 Japan | ||||
Nitta Gelatin Inc., 2-22 Futamata Yao-City, Osaka 581-0024 Japan | ||||
Tsjechië | Hamburg | FOMA Bohemia spol. SRO Jana Krušinky 1604 501 04 Hradec Králove, Tsjechië | ||
Verenigde Staten van Amerika | Eastman Gelatine Corporation, 227 Washington Street, Peabody, MA, 01960 USA | |||
Gelita North America, 2445 Port Neal Industrial Road Sergeant Bluff, Iowa, 51054 USA | Tsjechië | Hamburg | FOMA Bohemia spol. SRO Jana Krušinky 1604 501 04 Hradec Králove, Tsjechië |
2
Na binnenkomst in de lidstaat van bestemming mag de fotografische gelatine niet tussen lidstaten worden verhandeld, maar uitsluitend in de erkende fotografische fabriek in die lidstaat van bestemming worden gebruikt voor de vervaardiging van fotografische producten.
3
Na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controles moet de fotografische gelatine overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks naar de erkende fotografische fabriek van bestemming worden vervoerd.
4
Het in punt 3 bedoelde vervoer wordt uitgevoerd in voertuigen of recipiënten waarin de fotografische gelatine fysiek gescheiden is van alle producten die bestemd zijn voor levensmiddelen of diervoeders.
5
In de erkende fotografische fabriek van bestemming zorgt de exploitant ervoor dat overschotten en restanten fotografische gelatine en van fotografische gelatine afkomstig afval:
- (a)
onder bevredigende hygiëneomstandigheden in voertuigen worden vervoerd in verzegelde, lekvrije recipiënten waarop de vermelding ‘uitsluitend voor verwijdering’ is aangebracht;
- b)
verwijderd worden overeenkomstig artikel 12, onder a) i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 of uitgevoerd worden naar het derde land van oorsprong overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006.
6
Fotografische gelatine wordt overeenkomstig de volgende voorschriften geproduceerd:
- a)
fotografische gelatine wordt uitsluitend geproduceerd in bedrijven die geen gelatine voor levensmiddelen of diervoeders bestemd voor verzending naar de Europese Unie produceren en die erkend zijn door de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land;
- b)
fotografische gelatine wordt geproduceerd door middel van een procedé waarbij de grondstoffen worden behandeld met verwerkingsmethode 1 (sterilisatie onder druk) van bijlage IV, hoofdstuk III, of gedurende ten minste twee dagen worden behandeld met een zuur of base en vervolgens worden gespoeld met water, en:
- i)
na behandeling met een zuur, gedurende ten minste 20 dagen worden behandeld met een basische oplossing, of
- ii)
na behandeling met een zuur, gedurende 10 tot 12 uur worden behandeld met een zure oplossing.
Daarna moet de pH worden bijgesteld en moet het materiaal door middel van filtratie worden gezuiverd en gedurende 4 seconden bij 138 tot 140 °C worden gesteriliseerd;
- c)
na de onder b) bedoelde bewerking kan de fotografische gelatine worden gedroogd en vervolgens eventueel worden verwerkt tot poeder of tot blaadjes;
- d)
de fotografische gelatine wordt onder bevredigende hygiënische omstandigheden voorzien van een onmiddellijke verpakking, in een nieuwe eindverpakking verpakt, opgeslagen en vervoerd in een voertuig in verzegelde, lekvrije, van een etiket voorziene recipiënten.
Wanneer lekkage wordt waargenomen, moeten het voertuig en de recipiënten grondig gereinigd en geïnspecteerd worden voordat zij opnieuw worden gebruikt;
- e)
op de onmiddellijke verpakkingen en de eindverpakkingen van de fotografische gelatine moet vermeld staan ‘Fotografische gelatine — uitsluitend voor gebruik in de fotografische industrie’.
Afdeling 12. Invoer van horens en producten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel), en hoeven en producten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven), bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars
Horens en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars, mogen ingevoerd worden op voorwaarde dat:
- 1.
zij geproduceerd zijn overeenkomstig bijlage XIII, hoofdstuk XII, en
- 2.
zij na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controles overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks vervoerd worden naar een erkende of geregistreerde inrichting of een erkend of geregistreerd bedrijf.
Hoofdstuk III. Bijzondere voorschriften voor bepaalde monsters
Afdeling 1. Voor onderzoek en diagnose bestemde monsters
Tenzij zij ter referentie worden bewaard of naar het derde land van herkomst worden teruggezonden, worden voor onderzoek en diagnose bestemde monsters en producten die afkomstig zijn van het gebruik van dergelijke monsters verwijderd:
- a)
als afval door verbranding;
- b)
door sterilisatie onder druk gevolgd door verwijdering of gebruik overeenkomstig de artikelen 12, 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1069/2009, of
- c)
overeenkomstig bijlage VI, hoofdstuk I, afdeling 1, punt 4, onder b), als het gaat om:
- i)
hoeveelheden van maximaal 2 000 ml, en
- ii)
op voorwaarde dat de monsters of afgeleide producten vervaardigd zijn in en verzonden zijn vanuit derde landen of delen van derde landen, waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van als huisdier gehouden runderen toestaan en die zijn opgenomen in de lijst in bijlage II, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010.
Afdeling 2. Handelsmonsters
1
De bevoegde autoriteit mag de invoer en doorvoer van handelsmonsters toestaan op voorwaarde dat:
- a)
zij afkomstig zijn van:
- i)
derde landen als bedoeld in de kolom ‘Lijst van derde landen’ van tabel 2, rij 14, in hoofdstuk II, afdeling 1, van deze bijlage;
- ii)
als het gaat om handelsmonsters bestaande uit melk, melkproducten of melkderivaten: geautoriseerde derde landen in de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 605/2010;
- b)
zij vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat als bedoeld in bijlage XV, hoofdstuk 8, en
- c)
de handelsmonsters na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controle overeenkomstig artikel 8, lid 4, van die richtlijn rechtstreeks naar de geregistreerde inrichting of het geregistreerde bedrijf van bestemming, als vermeld in de toestemming van de bevoegde autoriteit, worden vervoerd.
2
Tenzij de handelsmonsters bewaard worden voor referentiedoeleinden worden zij:
- a)
verwijderd of gebruikt overeenkomstig de artikelen 12, 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1069/2009, of
- b)
teruggezonden naar het derde land van herkomst.
3
Indien handelsmonsters worden gebruikt voor het testen van machines, worden de tests uitgevoerd:
- a)
met speciaal daarvoor bestemde apparatuur, of
- b)
met apparatuur die gereinigd en ontsmet is voordat zij voor andere doeleinden dan het testen wordt gebruikt.
Tijdens het vervoer naar de erkende of geregistreerde inrichting of het geregistreerde bedrijf moeten de handelsmonsters in lekvrije recipiënten verpakt zijn.
Afdeling 3. Demonstratiemateriaal
1
De invoer en doorvoer van demonstratiemateriaal vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a)
het materiaal is afkomstig uit derde landen als bedoeld in de kolom ‘Lijst van derde landen’ van tabel 2, rij 14, in hoofdstuk II, afdeling 1;
- b)
de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het demonstratiemateriaal gebruikt zal worden, heeft vooraf toestemming gegeven om het materiaal binnen te brengen;
- c)
na de in Richtlijn 97/78/EG bedoelde veterinaire controles moet het demonstratiemateriaal rechtstreeks naar de geautoriseerde gebruiker gezonden worden.
2
Elke zending moet verpakt zijn in een lekvrije verpakking en moet vergezeld gaan van een handelsdocument met de volgende gegevens:
- a)
de omschrijving van het materiaal en de diersoort van oorsprong;
- b)
de categorie waartoe het materiaal behoort;
- c)
de hoeveelheid materiaal;
- d)
de plaats van verzending van het materiaal;
- e)
de naam en het adres van de afzender;
- f)
de naam en het adres van de geadresseerde, en
- g)
informatie op basis waarvan het mogelijk is om de toestemming van de bevoegde autoriteit van bestemming te identificeren.
3
Na afloop van de tentoonstelling of artistieke activiteit wordt het demonstratiemateriaal:
- a)
teruggezonden naar het derde land van herkomst.
- b)
naar een andere lidstaat of een ander derde land gezonden, indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat of het derde land van bestemming daartoe vooraf toestemming heeft gegeven, of
- c)
verwijderd of overeenkomstig de artikelen 12, 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1069/2009.
Hoofdstuk IV. Specifieke eisen voor bepaalde verplaatsingen van dierlijke bijproducten
Afdeling 1. Invoer van bepaald categorie 1-materiaal
Materiaal als bedoel in artikel 26 wordt onder de volgende voorwaarden ingevoerd:
- 1.
Het materiaal wordt ingevoerd met een op de verpakking, het recipiënt of het voertuig aangebracht etiket met de tekst ‘Verboden in levensmiddelen, diervoeders, meststoffen, cosmetische producten, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen’.
- 2.
Het materiaal wordt rechtstreeks geleverd aan een erkende of geregistreerde inrichting of een erkend of geregistreerd bedrijf voor de productie van andere afgeleide producten dan de in punt 1 genoemde producten.
- 3.
Ongebruikt of overtollig materiaal wordt gebruikt of verwijderd overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1069/2009.
Afdeling 2. Invoer van bepaald materiaal voor andere doeleinden dan vervoedering aan als huisdier gehouden landdieren
1
De bevoegde autoriteit mag de invoer van het volgende materiaal toestaan voor andere doeleinden dan vervoedering aan als huisdier gehouden landdieren, met uitzondering van vervoedering aan pelsdieren, op voorwaarde dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat dat op mens of dier overdraagbare ziekten worden overgedragen:
- a)
dierlijke bijproducten van waterdieren en afgeleide producten van waterdieren;
- b)
aquatische ongewervelden en afgeleide producten van aquatische ongewervelden;
- c)
terrestrische ongewervelden in al hun levensstadia, zoals larven, en daarvan afgeleide producten;
- d)
door de onder a), b) en c) genoemde dieren geproduceerde producten, zoals viseieren;
- e)
categorie 3-materiaal dat bestaat uit dieren en delen van dieren van de zoölogische ordes Rodentia en Lagomorpha.
2
De invoer van zendingen van materiaal als bedoeld in punt 1 vindt plaats overeenkomstig de voorschriften voor gezondheidscertificering volgens de nationale wetgeving.
Hoofdstuk V. Regels voor de uitvoer van bepaalde afgeleide producten
Regels die van toepassing zijn op de uitvoer van de hierna genoemde afgeleide producten als bedoeld in artikel 25, lid 4:
Afgeleide producten | Voorschriften voor uitvoer | |
1 | Verwerkte mest; Organische meststoffen, compost of gistingsresiduen van de omzetting in biogas die geen andere dierlijke bijproducten of afgeleide producten dan verwerkte mest bevatten; Verwerkte dierlijke eiwitten die verwerkte mest als bestanddeel bevatten of vleesbeendermeel van categorie 2-materiaal dat verwerkte mest als bestanddeel bevat | De volgende afgeleide producten moeten ten minste voldoen aan de voorwaarden van hoofdstuk I, afdeling 2, punten a), b), d) en e):bijlage XI: — Verwerkte mest; — Organische meststoffen, compost of gistingsresiduen van de omzetting in biogas die geen andere dierlijke bijproducten of afgeleide producten dan verwerkte mest bevatten; — Verwerkte mest als bestanddeel in verwerkte dierlijke eiwitten of vleesbeendermeel van categorie 2-materiaal. |
2 | Bloedproducten en tussenproducten | Bloed, bloedproducten en tussenproducten die in de EU zijn geproduceerd of ingevoerd in overeenstemming met de gezondheidsvoorschriften in bijlage XII of in hoofdstuk II, afdelingen 2 en 3, van deze bijlage, voor gebruik buiten de voedselketen van landbouwhuisdieren, mits zij voldoen aan de invoervoorschriften van het derde land van bestemming. |
3 | Vleesbeendermeel van categorie 1-materiaal | Vleesbeendermeel (VBM) van categorie 1-materiaal dat als brandstof is bestemd, mag alleen onder de volgende voorwaarden van Ierland naar het Verenigd Koninkrijk (4) worden uitgevoerd:
In geval van niet-naleving kan de bevoegde autoriteit dergelijke verplaatsingen van een zending VBM van categorie 1-materiaal dat bestemd is als brandstof uit hoofde van artikel 138, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2017/625 verbieden. |
4 | Organische meststoffen en bodemverbeteraars die vleesbeendermeel van categorie 2-materiaal bevatten | Organische meststoffen en bodemverbeteraars die vleesbeendermeel van categorie 2-materiaal bevatten als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 1, punten 1, 2, 3 en 5, van bijlage XI en die aan de daarin gestelde eisen voldoen, in voorverpakte verpakkingen met een gewicht van maximaal 50 kg, bestemd voor gebruik door de eindverbruiker, met een inhoud van
|
Hoofdstuk VI. Eisen voor het binnenbrengen van zendingen dierlijke bijproducten en afgeleide producten die afkomstig zijn van en, nadat een derde land de binnenkomst ervan heeft geweigerd, terugkeren naar de Unie
Afdeling 1. Onverpakte dierlijke bijproducten en afgeleide producten of dierlijke bijproducten en afgeleide producten in bulk die afkomstig zijn van en terugkeren naar de Unie nadat de binnenkomst ervan is geweigerd door een derde land dat niet in zijn geheel of met een deel van zijn grondgebied in de lijst in bijlage XIV is opgenomen
1
De bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost staat de binnenkomst in de Unie van zendingen onverpakte dierlijke bijproducten en afgeleide producten of dierlijke bijproducten en afgeleide producten in bulk die afkomstig zijn van en terugkeren naar de Unie nadat de binnenkomst ervan is geweigerd door een derde land dat niet in zijn geheel of met een deel van zijn grondgebied in de lijst in bijlage XIV voor de binnenkomst in de Unie van het type product is opgenomen, alleen toe indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de zending gaat vergezeld van het door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van uitvoer afgegeven originele officiële certificaat of document of een gewaarmerkte kopie daarvan, of van het elektronische equivalent van dit certificaat of document dat met behulp van het Imsoc (6) is gegenereerd;
- b)
de zending gaat vergezeld van een verklaring van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming, waarin die autoriteit ermee instemt de zending te ontvangen en de plaats van bestemming aangeeft;
- c)
de zending voldoet aan de volgende twee voorwaarden:
- i)
de zending is verzegeld gebleven met een intact origineel zegel, indien in het in punt 1, onder a), bedoelde originele certificaat of in een ander officieel document dat door een autoriteit in de Unie is afgegeven, is vermeld dat op de zending een zegel werd aangebracht vóór deze de Unie verliet,
- ii)
de zending gaat vergezeld van een officiële verklaring van de bevoegde autoriteit of een andere overheidsinstantie van het derde land dat de binnenkomst van de zending heeft geweigerd, met vermelding van de reden van de weigering.
2
In afwijking van punt 1, onder a), wordt, wanneer de zending is uitgevoerd zonder begeleidend officieel certificaat of document, de oorsprong van de zending op een andere wijze geauthenticeerd op basis van de door de voor de zending verantwoordelijke exploitant voorgelegde bewijsstukken.
3
Er wordt toezicht gehouden op het vervoer van de in punt 1 genoemde zendingen producten van de grenscontrolepost naar de plaats van bestemming overeenkomstig artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1666.
Afdeling 2. Onverpakte dierlijke bijproducten en afgeleide producten of dierlijke bijproducten en afgeleide producten in bulk die afkomstig zijn van en terugkeren naar de Unie nadat de binnenkomst ervan is geweigerd door een derde land dat in zijn geheel of met een deel van zijn grondgebied in de lijst in bijlage XIV is opgenomen
1
De bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost staat de binnenkomst in de Unie van zendingen onverpakte dierlijke bijproducten en afgeleide producten of dierlijke bijproducten en afgeleide producten in bulk die afkomstig zijn van en terugkeren naar de Unie nadat de binnenkomst ervan is geweigerd door een derde land dat in zijn geheel of met een deel van zijn grondgebied in de lijst in bijlage XIV voor de binnenkomst in de Unie van het type product is opgenomen, alleen toe indien aan de voorwaarden in afdeling 1, punt 1, onder a) en b), punt 1, onder c), ii), en de punten 2 en 3 is voldaan.
2
Indien de in punt 1 bedoelde producten zijn gelost, opgeslagen, opnieuw geladen, of indien het oorspronkelijke zegel ervan is vervangen, in of bij het binnenkomen in het in de lijst in bijlage XIV opgenomen derde land of deel van zijn grondgebied, gaat de zending vergezeld van een officiële verklaring van de bevoegde autoriteit of een andere overheidsinstantie van dat derde land of gebied:
- a)
waarin de plaats en de datum van het lossen, de opslag en het opnieuw laden, alsmede het nummer van het zegel dat na het opnieuw laden op de container is aangebracht, worden vermeld;
- b)
waarin wordt bevestigd dat:
- i)
de verzegeling van het voertuig of de container van de zending alleen werd verbroken voor de uitvoering van officiële controles;
- ii)
de producten uitsluitend zijn gehanteerd voor zover dat nodig was, en met name
- —
bij een temperatuur die passend is voor de desbetreffende soorten dierlijke bijproducten of afgeleide producten, en
- —
op zodanige wijze dat kruisverontreiniging van de producten tijdens de controles wordt voorkomen;
- iii)
het voertuig of de container onmiddellijk na de officiële controles opnieuw werd verzegeld;
- c)
waarin de redenen voor het lossen en de opslag worden vermeld.
Afdeling 3. Verpakte dierlijke bijproducten en afgeleide producten die afkomstig zijn van en, nadat een derde land de binnenkomst ervan heeft geweigerd, terugkeren naar de Unie
1
De bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost staat de binnenkomst in de Unie van zendingen verpakte dierlijke bijproducten en afgeleide producten die afkomstig zijn van en, nadat een derde land de binnenkomst ervan heeft geweigerd, terugkeren naar de Unie alleen toe indien aan de voorwaarden in afdeling 1 is voldaan en de individuele verpakking van de producten intact is gebleven ten opzichte van de staat ervan vóór uitvoer.
2
Wanneer de in punt 1 bedoelde producten in een derde land zijn gelost, gaat de zending vergezeld van een officiële verklaring van de bevoegde autoriteit of een andere overheidsinstantie van het derde land, waaruit blijkt dat de producten:
- a)
geen andere hantering hebben ondergaan dan lossen, opslag en opnieuw laden;
- b)
werden gehanteerd bij de temperatuur die vereist is voor de desbetreffende soorten dierlijke bijproducten of afgeleide producten.
Voetnoten
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/404 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden of zones daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 1).
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/405 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van de lijsten van derde landen of regio's daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen is toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 114 van 31.3.2021, blz. 118)..
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).
Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland en Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie van 30 september 2019 tot vaststelling van regels inzake de werking van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles en de systeemcomponenten ervan (‘de Imsoc-verordening’) (PB L 261 van 14.10.2019, blz. 37).