Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2023/1791 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 (herschikking)
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2023
- Bronpublicatie:
13-09-2023, PbEU 2023, L 231 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023/1791)
- Inwerkingtreding
10-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, PbEU 2023, L 231 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023/1791)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energiebesparing
Energierecht / Europees energierecht
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
- 1)
‘energie’: energieproducten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt d), van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1);
- 2)
‘energie-efficiëntie eerst’: ‘energie-efficiëntie eerst’ zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 18, van Verordening (EU) 2018/1999;
- 3)
‘energiesysteem’: een systeem dat hoofdzakelijk is ontworpen om energiediensten te leveren teneinde te voldoen aan de vraag van de eindgebruikerssectoren naar energie in de vorm van warmte, brandstoffen en elektriciteit;
- 4)
‘systeemefficiëntie’: de selectie van energie-efficiënte oplossingen waarbij deze ook een kosteneffectief decarbonisatietraject, extra flexibiliteit en een efficiënt gebruik van hulpbronnen mogelijk maken;
- 5)
‘primair energieverbruik’ of ‘PEC’: bruto beschikbare energie, met uitzondering van internationale scheepsbunkers, finaal verbruik voor niet-energetische doeleinden en omgevingsenergie;
- 6)
‘finaal energieverbruik’ of ‘FEC’: alle energie die wordt geleverd aan de industrie, aan de vervoersector, met inbegrip van energieverbruik in de internationale luchtvaart, aan de huishoudens, aan openbare en particuliere diensten, aan de landbouw, aan de bosbouw, aan de visserij, en aan andere eindgebruikerssectoren, met uitzondering van energieverbruik in internationale scheepsbunkers, omgevingsenergie en leveringen aan de omzettingssector en aan de energiesector, en verliezen ten gevolge van transmissie en distributie zoals gedefinieerd in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1099/2008;
- 7)
‘omgevingsenergie’: omgevingsenergie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn (EU) 2018/200;
- 8)
‘energie-efficiëntie’: de verhouding tussen de verkregen prestatie, dienst, goederen of energie, en de energie-input;
- 9)
‘energiebesparing’: een hoeveelheid bespaarde energie die wordt vastgesteld door het verbruik voor en na de invoering van één of meer energie-efficiëntieverbeteringsmaatregelen te meten of te ramen, of beide, met een correctie voor de externe factoren die van invloed zijn op het energieverbruik;
- 10)
‘energie-efficiëntieverbetering’: een toename van de energie-efficiëntie ten gevolge van technologische, gedrags- of economische veranderingen;
- 11)
‘energiedienst’: het fysieke voordeel, nut of welzijn dat wordt bereikt met een combinatie van energie met energie-efficiënte technologie of met actie, die de bewerkingen, het onderhoud en de controle kan omvatten die nodig zijn voor de levering van de dienst, die wordt geleverd op basis van een overeenkomst en die onder normale omstandigheden heeft aangetoond te leiden tot een controleerbare en meetbare of een schatbare energie-efficiëntieverbetering of tot primaire energiebesparingen;
- 12)
‘overheidsinstanties’: nationale, regionale of lokale autoriteiten en entiteiten die rechtstreeks door die autoriteiten worden gefinancierd en beheerd, maar die niet van industriële of commerciële aard zijn;
- 13)
‘totale bruikbare vloeroppervlakte’: de vloeroppervlakte van een gebouw of van een deel van een gebouw waar energie wordt gebruikt om het binnenklimaat te regelen;
- 14)
- 15)
- 16)
‘energiebeheersysteem’: een reeks van onderling verbonden of op elkaar inwerkende elementen van een strategie met een energie-efficiëntiedoelstelling en een strategie om die doelstelling te verwezenlijken, met inbegrip van de monitoring van het daadwerkelijke energieverbruik, de maatregelen die zijn genomen om de energie-efficiëntie te verbeteren en de metingen van de vooruitgang;
- 17)
‘Europese norm’: een door het Europees Comité voor Normalisatie, het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie of het Europees Instituut voor telecommunicatienormen goedgekeurde norm die voor publiek gebruik beschikbaar is gesteld;
- 18)
‘internationale norm’: een door de Internationale Organisatie voor Normalisatie vastgestelde norm die voor publiek gebruik beschikbaar is gesteld;
- 19)
‘aan verplichtingen gebonden partij’: energiedistributeur, detailhandelaar in energie of transmissiesysteembeheerder, die gebonden is door de in artikel 9 bedoelde nationale regelingen voor energie-efficiëntieverplichtingen 9;
- 20)
‘met de uitvoering belaste partij’: een juridische entiteit waaraan door een overheid of andere overheidsinstantie de bevoegdheid is gedelegeerd om namens de regering of een andere overheidsinstantie een financieringsregeling te ontwikkelen, te beheren of uit te voeren;
- 21)
‘deelnemende partij’: een onderneming of overheidsinstantie die zich ertoe heeft verbonden in het kader van een vrijwillige overeenkomst bepaalde doelstellingen te bereiken, of die onder een nationaal beleidsinstrument van regulerende aard valt;
- 22)
‘uitvoerende overheidsinstantie’: een publiekrechtelijke instantie die verantwoordelijk is voor het uitvoeren of monitoren van de energie- of koolstofbelasting, de financiële regelingen en instrumenten, fiscale prikkels, normen en standaarden, energie-etiketteringsregelingen, opleiding of onderwijs;
- 23)
‘beleidsmaatregel’: een instrument van regulerende, financiële of fiscale aard, of gebaseerd op vrijwillige deelneming of bedoeld voor informatieverstrekking, dat formeel in een lidstaat is ingesteld en wordt toegepast teneinde een kader, vereiste of prikkel tot stand te brengen die de marktdeelnemers ertoe aanzet energiediensten te verstrekken en aan te kopen en andere energie-efficiëntieverbeteringsmaatregelen te nemen;
- 24)
‘afzonderlijke actie’: een actie die leidt tot controleerbare, meetbare of schatbare energie-efficiëntieverbeteringen en die wordt ondernomen als gevolg van een beleidsmaatregel;
- 25)
‘energiedistributeur’: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, waaronder een distributiesysteembeheerder, die verantwoordelijk is voor het transport van energie met het oog op de levering daarvan aan de eindafnemers of aan de distributiestations die energie aan eindafnemers verkopen;
- 26)
- 27)
‘detailhandelaar in energie’: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die energie aan eindafnemers verkoopt;
- 28)
‘eindafnemer’: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die energie koopt voor eigen eindverbruik;
- 29)
‘aanbieder van energiediensten’: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in de inrichtingen of gebouwen van een eindafnemer energiediensten of energie-efficiëntieverbeteringsmaatregelen levert;
- 30)
‘kleine en middelgrote ondernemingen’ of ‘kmo's’: ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (2);
- 31)
‘micro-onderneming’: een onderneming zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG;
- 32)
‘energie-audit’: een systematische procedure met als doel toereikende informatie te verzamelen omtrent het energieverbruiksprofiel van een gebouw of groep gebouwen, van een industriële of commerciële activiteit of installatie of van private of publieke diensten, mogelijkheden voor kosteneffectieve energiebesparing te signaleren en kwantificeren, het potentieel van het kosteneffectieve gebruik of de kosteneffectieve productie van hernieuwbare energie te bepalen en verslag uit te brengen van de resultaten;
- 33)
‘energieprestatiecontract’: een contractuele regeling tussen de begunstigde en de aanbieder van een energie-efficiëntieverbeteringsmaatregel, die tijdens de gehele looptijd van het contract wordt geverifieerd en gemonitord, waarbij de werken, leveringen of diensten zodanig worden betaald dat ze in verhouding staan tot de contractueel vastgelegde mate van energie-efficiëntieverbetering of een ander overeengekomen prestatiecriterium, zoals financiële besparingen;
- 34)
‘slimme-metersysteem’: een slimme-metersysteem zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 23, van Richtlijn (EU) 2019/944 of een intelligent meetsysteem zoals bedoeld in Richtlijn 2009/73/EG;
- 35)
- 36)
‘warmtekrachtkoppeling’: de gelijktijdige opwekking van thermische energie en elektrische of mechanische energie in één proces;
- 37)
‘economisch aantoonbare vraag’: een vraag die de behoefte aan verwarming of koeling niet overstijgt en waaraan anders onder marktvoorwaarden zou worden voldaan door andere energieopwekkingsprocessen dan warmtekrachtkoppeling;
- 38)
‘nuttige warmte’: warmte die in een warmtekrachtkoppelingsproces wordt geproduceerd om aan een economisch aantoonbare vraag naar warmte of koeling te voldoen;
- 39)
‘elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling’: elektriciteit opgewekt in een proces dat is gekoppeld aan de opwekking van nuttige warmte en berekend in overeenstemming met de algemene beginselen van bijlage II;
- 40)
‘hoogrenderende warmtekrachtkoppeling’: warmtekrachtkoppeling die voldoet aan de criteria van bijlage III;
- 41)
‘totaal rendement’: de som op jaarbasis van de productie van elektriciteit en van mechanische energie en de opbrengst aan nuttige warmte, gedeeld door de brandstofinvoer die is gebruikt voor de warmteopwekking in een warmtekrachtkoppelingsproces en voor de bruto productie van elektriciteit en van mechanische energie;
- 42)
‘elektriciteit-warmteratio’: de verhouding tussen elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling en nuttige warmte wanneer de warmtekrachtkoppelingsmodus volledig in bedrijf is, op basis van operationele gegevens van de specifieke eenheid;
- 43)
‘warmtekrachtkoppelingseenheid’: een eenheid die in de warmtekrachtkoppelingsmodus kan werken;
- 44)
‘kleinschalige warmtekrachtkoppelingseenheid’: een warmtekrachtkoppelingseenheid met een geïnstalleerd vermogen van minder dan 1 MWe;
- 45)
‘micro-warmtekrachtkoppelingseenheid’: een warmtekrachtkoppelingseenheid met een maximumcapaciteit van minder dan 50 kWe;
- 46)
‘efficiënte stadsverwarming en -koeling’: een systeem voor stadsverwarming of -koeling dat voldoet aan de criteria van artikel 26;
- 47)
‘efficiënte verwarming en koeling’: een verwarmings- en koelingsmogelijkheid die, in vergelijking met een referentiescenario van een standaardsituatie, een meetbare verlaging inhoudt van de input van primaire energie om één eenheid afgegeven energie te leveren binnen een relevante systeemgrens, en dit op kostenefficiënte wijze, zoals beoordeeld in de in deze richtlijn bedoelde kosten-batenanalyse, en met inachtneming van de energie die nodig is voor winning, omzetting, transport en distributie;
- 48)
‘efficiënte individuele verwarming en koeling’: een mogelijkheid voor de voorziening van individuele verwarming en koeling die, in vergelijking met efficiënte stadsverwarming en -koeling, een meetbare vermindering betekent van de input van niet-hernieuwbare primaire energie voor het leveren van één eenheid afgegeven energie binnen een relevante systeemgrens, of die dezelfde input van niet-hernieuwbare primaire energie vereist, maar tegen een lagere kostprijs, met inachtneming van de energie die nodig is voor winning, omzetting, transport en distributie;
- 49)
‘datacentrum’: een datacentrum zoals gedefinieerd in bijlage A, punt 2.6.3.1.16, bij Verordening (EG) nr. 1099/2008;
- 50)
‘ingrijpende renovatie’: een renovatie waarvan de kosten hoger liggen dan 50 % van de investeringskosten voor een nieuwe vergelijkbare eenheid;
- 51)
‘aankoopgroepering’: een onafhankelijke aankoopgroepering zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 19, van Richtlijn (EU) 2019/944;
- 52)
‘energiearmoede’: het gebrek aan toegang van een huishouden tot essentiële energiediensten die de basis vormen voor een behoorlijke levensstandaard en gezondheid, met inbegrip van voldoende verwarming, warm water, koeling, verlichting en energie voor apparaten, binnen een relevante nationale context en gezien bestaand sociaal en ander relevant nationaal beleid, als gevolg van een combinatie van factoren, waaronder ten minste onbetaalbaarheid, onvoldoende besteedbaar inkomen, hoge energie-uitgaven en slechte energie-efficiëntie van woningen;
- 53)
‘eindgebruiker’: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die verwarming, koeling of warm water voor huishoudelijk gebruik koopt voor eigen eindgebruik, of een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bewoner is van een afzonderlijk gebouw of van een eenheid in een appartementsgebouw of multifunctioneel gebouw dat beschikt over een centrale bron voor verwarming, koeling of warm water voor huishoudelijk gebruik, wanneer die persoon geen rechtstreekse of individuele overeenkomst met de energieleverancier heeft;
- 54)
‘gescheiden prikkel’: het ontbreken van een eerlijke en redelijke verdeling van financiële verplichtingen en beloningen in verband met energie-efficiëntie-investeringen over de betrokken actoren, bijvoorbeeld de eigenaars en huurders of de verschillende eigenaars van gebouwunits, dan wel de eigenaars en huurders of verschillende eigenaars van appartementsgebouwen of multifunctionele gebouwen;
- 55)
‘betrokkenheidsstrategie’: een strategie waarin doelstellingen worden vastgelegd, technieken worden ontwikkeld en een procedure wordt vastgelegd om alle belanghebbenden op nationaal of lokaal niveau, waaronder vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, zoals consumentenorganisaties, bij het beleidsvormingsproces te betrekken, met als doel bewustmaking, het verkrijgen van feedback over de beleidsmaatregelen en het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor die beleidsmaatregelen;
- 56)
‘statistisch relevant aandeel en statistisch representatieve steekproef van de energie-efficiëntieverbeteringsmaatregelen’: een aandeel en een steekproef die vereisen dat een subgroep van een statistische populatie van de betreffende energiebesparende maatregelen wordt vastgesteld, op zodanige wijze dat deze subgroep een weergave vormt van de volledige populatie van alle energiebesparende maatregelen, zodat er redelijk betrouwbare conclusies kunnen worden getrokken over het vertrouwen in alle maatregelen.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).
Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).