Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2023/1791 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 (herschikking)
Artikel 9 Verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2023
- Bronpublicatie:
13-09-2023, PbEU 2023, L 231 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023/1791)
- Inwerkingtreding
10-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, PbEU 2023, L 231 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023/1791)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energiebesparing
Energierecht / Europees energierecht
1.
Wanneer lidstaten beslissen hun verplichting om de bij artikel 8, lid 1, vereiste besparing te verwezenlijken, na te komen aan de hand van een verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie, zien zij erop toe dat de in lid 3 van dit artikel bedoelde aan verplichtingen gebonden partijen die actief zijn op het grondgebied van elke lidstaat, hun in artikel 8, lid 1, beschreven vereiste inzake cumulatieve besparing op het eindverbruik van energie bereiken, onverminderd artikel 8, leden 8 en 9.
In voorkomend geval kunnen de lidstaten besluiten dat de aan verplichtingen gebonden partijen die besparingen geheel of gedeeltelijk realiseren door bij te dragen aan het nationaal fonds voor energie-efficiëntie overeenkomstig artikel 30, lid 14.
2.
Wanneer lidstaten beslissen hun verplichting om de bij artikel 8, lid 1, vereiste besparing te verwezenlijken, na te komen aan de hand van een verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie, kunnen zij een uitvoerende overheidsinstantie aanwijzen voor het beheer van de regeling.
3.
Op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria wijzen de lidstaten de aan verplichtingen gebonden partijen aan onder de transmissiesysteembeheerders, distributiesysteembeheerders, energiedistributeurs, detailhandelaars in energie en distributeurs of detailhandelaars van vervoersbrandstof die op hun grondgebied actief zijn. De energiebesparing die nodig is om aan de verplichting te voldoen, wordt door de aan verplichtingen gebonden partijen gerealiseerd onder de eindafnemers, die door de lidstaat, onafhankelijk van de in artikel 8, lid 1, bedoelde berekening zijn aangewezen, of, indien de lidstaten hiertoe besluiten, door middel van gecertificeerde besparingen afkomstig van andere partijen, als omschreven in lid 11, punt a), van dit artikel.
4.
Indien detailhandelaars in energie worden aangewezen als aan verplichtingen gebonden partijen uit hoofde van lid 3, zien de lidstaten erop toe dat deze handelaars bij de naleving van hun verplichtingen geen barrières opwerpen die consumenten verhinderen om van de ene leverancier naar de andere over te stappen.
5.
De lidstaten kunnen van aan verplichtingen gebonden partijen verlangen dat deze een deel van hun vereiste hoeveelheid cumulatieve besparingen op het finaal energieverbruik realiseren ten gunste van mensen die met energiearmoede kampen, kwetsbare afnemers, mensen in huishoudens met een laag inkomen en, in voorkomend geval, mensen die in een sociale woning wonen. De lidstaten kunnen ook van aan verplichtingen gebonden partijen verlangen dat zij de streefcijfers voor de verlaging van de energiekosten halen, mits deze resulteren in besparingen op het finaal energieverbruik en worden berekend overeenkomstig bijlage V, en energie besparen door energie-efficiëntieverbeteringsmaatregelen te bevorderen, met inbegrip van financiële steunmaatregelen om de koolstofprijseffecten voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen te beperken.
6.
De lidstaten kunnen van aan verplichtingen gebonden partijen verlangen dat zij samenwerken met sociale diensten, regionale autoriteiten en lokale autoriteiten of gemeenten om energie-efficiëntieverbeteringsmaatregelen te bevorderen bij mensen die kampen met energiearmoede, kwetsbare afnemers, mensen in huishoudens met een laag inkomen en, indien van toepassing, mensen die in een sociale woning wonen. Dit omvat het in kaart brengen en aanpakken van de specifieke behoeften van bepaalde groepen die risico op energiearmoede lopen of gevoeliger zijn voor de negatieve effecten ervan. Om kwetsbare afnemers en, in voorkomend geval, in een sociale woning wonende personen te beschermen, moedigen de lidstaten de aan verplichtingen gebonden partijen aan maatregelen te nemen, zoals de renovatie van gebouwen, met inbegrip van sociale woningen, vervanging van apparaten, financiële steun en stimulansen voor energie-efficiëntieverbeteringsmaatregelen in overeenstemming met nationale financierings- en steunregelingen, of energie-audits. De lidstaten zorgen ervoor dat maatregelen voor afzonderlijke eenheden in appartementsgebouwen in aanmerking komen.
7.
Bij de toepassing van de leden 5 en 6 verlangen de lidstaten van aan verplichtingen gebonden partijen dat deze jaarlijks verslag uitbrengen over de energiebesparing die zij hebben behaald met maatregelen die worden bevorderd onder mensen die kampen met energiearmoede, kwetsbare afnemers, mensen in huishoudens met een laag inkomen en, in voorkomend geval, mensen die in een sociale woning wonen, en eisen zij geaggregeerde statistische informatie over hun eindafnemers — met vermelding van veranderingen in energiebesparing in vergelijking met eerder ingediende informatie — en over de verleende technische en financiële steun.
8.
De lidstaten drukken de van elke aan verplichtingen gebonden partij vereiste energiebesparing uit in termen van ofwel primair energieverbruik, ofwel finaal energieverbruik. De gekozen methode om de vereiste energiebesparing uit te drukken, wordt ook gebruikt om de door de aan verplichtingen gebonden partijen geclaimde besparing te berekenen. Bij de omrekening van de hoeveelheid energiebesparing zijn de netto calorische waarden in bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie (1) en de primaire-energiefactor overeenkomstig artikel 31 van toepassing tenzij het gebruik van andere conversiefactoren kan worden gerechtvaardigd.
9.
De lidstaten stellen meet-, controle- en verificatiesystemen vast voor de uitvoering van een gedocumenteerde controle van ten minste een statistisch relevant aandeel en een representatieve selectie van de door de aan verplichtingen gebonden partijen ingestelde energie-efficiëntieverbeteringsmaatregelen. De meting, controle en verificatie worden onafhankelijk van de aan verplichtingen gebonden partijen verricht. Indien een entiteit een aan verplichtingen verbonden partij is in het kader van een nationale verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie overeenkomstig artikel 9 en in het kader van de EU-ETS voor gebouwen en wegvervoer overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG, zorgt het systeem voor toezicht en controle ervoor dat de koolstofprijs die wordt doorberekend wanneer brandstof wordt vrijgegeven voor verbruik overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG, in aanmerking wordt genomen bij de berekening en kennisgeving van de energiebesparing als gevolg van de energiebesparingsmaatregelen van de entiteit.
10.
De lidstaten stellen de Commissie, in het kader van de integrale nationale voortgangsverslagen over energie en klimaat die overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1999 worden ingediend, in kennis van de ingestelde meet-, controle- en verificatiesystemen, met inbegrip van de gebruikte methoden, de vastgestelde problemen en de wijze waarop die problemen zijn aangepakt.
11.
In het kader van de verplichtingsregeling voor energie-efficiëntie mogen de lidstaten de aan verplichtingen gebonden partijen machtigen het volgende te doen:
- a)
de gecertificeerde energiebesparing die is behaald door aanbieders van energiediensten of andere derde partijen, mee laten tellen voor hun verplichting, onder meer ingeval de aan verplichtingen gebonden partijen via andere officieel goedgekeurde instanties of overheidsinstanties maatregelen propageren die formele partnerschappen kunnen inhouden en gecombineerd kunnen worden met andere financieringsbronnen;
- b)
de besparing die in een bepaald jaar werd behaald, behandelen alsof deze werd behaald in een van de vier voorgaande of de drie volgende jaren, zolang de in artikel 8, lid 1, vastgelegde verplichtingsperioden niet worden overschreden.
Wanneer lidstaten dit toestaan, zien zij erop toe dat voor de certificering van energiebesparing, zoals bedoeld in de eerste alinea, punt a), een in de lidstaten ingevoerde goedkeuringsprocedure wordt gevolgd die duidelijk en transparant is, openstaat voor alle marktdeelnemers en ertoe strekt de certificeringskosten zo laag mogelijk te houden.
De lidstaten beoordelen het effect van de directe en indirecte kosten van verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie op het concurrentievermogen van energie-intensieve industrieën die blootstaan aan internationale concurrentie, en nemen indien nodig maatregelen om dit effect te minimaliseren.
12.
De lidstaten maken de totale energiebesparing die op grond van deze regeling is behaald door elke aan verplichtingen gebonden partij, of elke subcategorie van een aan verplichtingen gebonden partij, op jaarbasis openbaar.
Voetnoten
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie (PB L 334 van 31.12.2018, blz. 1).