Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2023/1791 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 (herschikking)
Bijlage XI Kosten-batenanalyses
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2023
- Bronpublicatie:
13-09-2023, PbEU 2023, L 231 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023/1791)
- Inwerkingtreding
10-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, PbEU 2023, L 231 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023/1791)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energiebesparing
Energierecht / Europees energierecht
Kosten-batenanalyses bevatten informatie met het oog op de maatregelen bedoeld in artikel 25, lid 3, en artikel 26, lid 7:
Indien een installatie voor de productie van alleen elektriciteit of een installatie zonder warmteterugwinning is gepland, wordt een vergelijking gemaakt tussen de geplande installatie of de geplande renovatie en een gelijkwaardige installatie die dezelfde hoeveelheid elektriciteit of proceswarmte produceert, maar de restwarmte terugwint en warmte levert door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling of stadsverwarmings- en -koelingsnetten, of beide.
Binnen bepaalde geografische grenzen wordt in de beoordeling rekening gehouden met de geplande installatie en eventuele passende bestaande of potentiële warmte- of koelingsvraagpunten die daardoor kunnen worden bediend, met inachtneming van de redelijke mogelijkheden, bijvoorbeeld technische haalbaarheid en afstand.
De systeemgrens omvat de geplande installatie en de warmte- en koelingsbelastingen, zoals gebouwen en industriële processen. Binnen deze systeemgrens worden de totale kosten van de warmte- en elektriciteitsvoorziening voor beide gevallen vastgesteld en vergeleken.
Warmte- of koelingsbelastingen omvatten bestaande warmte- of koelingsbelastingen, zoals een industriële installatie of een bestaand stadsverwarmings- of stadskoelingssysteem, en ook, in stedelijke gebieden, de warmte- of koelingsbelasting en kosten die zouden ontstaan indien een groep gebouwen of een deel van een stad voorzien zou worden van of aangesloten zou worden op een nieuw stadsverwarmings- of stadskoelingsnet, of beide.
De kosten-batenanalyses worden gebaseerd op een beschrijving van de geplande installatie en de installatie(s) waarmee wordt vergeleken, en hebben betrekking op het elektrisch en het thermisch vermogen, naargelang van het geval, de soort brandstof, het geplande gebruik en het aantal geplande bedrijfsuren op jaarbasis, de plaats en de vraag naar elektriciteit en warmte.
Bij de beoordeling van het restwarmtegebruik wordt rekening gehouden met de huidige technologieën. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het directe gebruik van restwarmte of de opwarming ervan naar hogere temperatuurniveaus, of beide. In het geval van terugwinning van restwarmte ter plaatse wordt ten minste het gebruik van warmtewisselaars, warmtepompen en technologieën voor warmtekrachtkoppeling beoordeeld. In het geval van terugwinning van restwarmte elders worden ten minste industriële installaties, landbouwterreinen en stadsverwarmingsnetten beoordeeld als potentiële vraagpunten.
Ten behoeve van de vergelijking wordt rekening gehouden met de vraag naar thermische energie en de soorten verwarming en koeling waarvan de nabije warmte- of koelingsvraagpunten gebruikmaken. De vergelijking heeft betrekking op de met infrastructuur samenhangende kosten voor de geplande installatie en de installatie waarmee wordt vergeleken.
Kosten-batenanalyses ten behoeve van artikel 26, lid 7, omvatten een economische analyse met een financiële analyse waarin de werkelijke cashflowtransacties uit investeringen in en de exploitatie van individuele installaties worden weergegeven.
Projecten met een positief kosten-batenresultaat zijn die waarbij de som van de verwachte voordelen in de economische en financiële analyse groter is dan de som van de verwachte kosten (kosten-batenoverschot).
De lidstaten bepalen de basisregels inzake de methode, de aannamen en de termijn voor de economische analyse.
De lidstaten kunnen verlangen dat de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor het beheer van installaties voor thermische elektriciteitsopwekking, industriële bedrijven, stadsverwarmings- en -koelingsnetwerkbeheerders, of andere partijen die worden beïnvloed door de vastgestelde systeemgrenzen en geografische grenzen, gegevens verstrekken die kunnen worden meegenomen in de beoordeling van de kosten en baten van een afzonderlijke installatie.