Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2023/1791 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 (herschikking)
Bijlage I Nationale bijdragen aan de energie-efficiëntiestreefcijfers van de unie inzake finaal energieverbruik en/of primair energieverbruik voor 2030
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2023
- Bronpublicatie:
13-09-2023, PbEU 2023, L 231 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023/1791)
- Inwerkingtreding
10-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, PbEU 2023, L 231 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023/1791)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energiebesparing
Energierecht / Europees energierecht
- 1.
Het niveau van de nationale bijdragen wordt berekend op basis van deze indicatieve formule:
waarbij CEU een correctiefactor is, Target het niveau van de landspecifieke ambitie en FECB2030 PECB2030 het EU-referentiescenario 2020 dat wordt gebruikt als basisscenario voor 2030.
- 2.
De volgende indicatieve formule staat voor de objectieve criteria die overeenkomen met de factoren in artikel 4, lid 3, punt d), i) tot en met iv), die elk worden gebruikt om het niveau van de landspecifieke ambitie uit te drukken in % (Target) en die hetzelfde gewicht hebben in de formule (0,25):
- a)
een op een vroegtijdige actie gebaseerde bijdrage (‘Fearly-action’);
- b)
een op het bbp per hoofd van de bevolking gebaseerde bijdrage (‘Fwealth’);
- c)
een van de energie-intensiteit afhankelijke bijdrage (‘Fintensity’);
- d)
een op het potentieel voor kosteneffectieve energiebesparing gebaseerde bijdrage (‘Fpotential’).
- 3.
Fearly-action wordt voor iedere lidstaat berekend als het product van zijn energiebesparing en de verbetering van de energie-intensiteit die elke lidstaat heeft verwezenlijkt. De omvang van de energiebesparing wordt voor iedere lidstaat berekend op basis van de vermindering van het energieverbruik (in toe) in verhouding tot de vermindering van het energieverbruik van de Unie tussen het driejaarsgemiddelde voor de periode 2007–2009 en het driejaarsgemiddelde voor de periode 2017-2019. De verbetering van de energie-intensiteit wordt voor iedere lidstaat berekend op basis van de vermindering van de energie-intensiteit (in toe/EUR) in verhouding tot de vermindering van de energie-intensiteit van de Unie tussen het driejaarsgemiddelde voor de periode 2007–2009 en het driejaarsgemiddelde voor de periode 2017-2019.
- 4.
Fwealth wordt voor iedere lidstaat berekend op basis van zijn over drie jaar gemiddelde Eurostat-indexcijfer van het reële bbp per hoofd van de bevolking in verhouding tot het driejaarsgemiddelde van de Unie voor de periode 2017-2019, uitgedrukt in koopkrachtpariteiten (KKP's).
- 5.
Fintensity wordt voor iedere lidstaat berekend op basis van zijn over drie jaar gemiddelde index van eindenergie-intensiteit (FEC of PEC per reële bbp in KKP's) in verhouding tot het driejaarsgemiddelde van de Unie voor de periode 2017-2019.
- 6.
Fpotential wordt voor iedere lidstaat berekend op basis van de besparingen van eindenergie of primaire energie in het kader van het PRIMES-scenario MIX 55 % voor 2030. De besparingen worden uitgedrukt in verhouding tot de prognoses voor 2030 van het EU-referentiescenario 2020.
- 7.
Voor ieder criterium van punt 2, a) tot en met d), wordt een onder- en bovengrens toegepast. Voor het ambitieniveau voor de factoren Fwealth Fintensity en Fpotential geldt een bovengrens van 50 % tot 150 % van het gemiddelde ambitieniveau in de Unie voor een gegeven factor. Voor het ambitieniveau voor de factor Fearly-action geldt een bovengrens van 50 % tot 100 % van het gemiddelde ambitieniveau in de Unie.
- 8.
Tenzij anders vermeld, wordt bij de berekening van de factoren Eurostat als bron voor de inputgegevens gebruikt.
- 9.
Ftotal wordt berekend als de gewogen som van alle vier de factoren (Fearly-action. Fwealth Fintensity en Fpotential). Het streefcijfer wordt vervolgens berekend als het product van totaalfactor Ftotal en het Uniestreefcijfer.
- 10.
De Commissie berekent een correctiefactor voor primair en finaal energieverbruik CEU, die wordt toegepast om de som van de formuleresultaten voor alle nationale bijdragen af te stemmen op de respectieve Uniestreefcijfers in 2030. De factor CEU is identiek voor alle lidstaten.