Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/317
Met plaatsing huisvuil aan stoeprand wordt de betrokkene geacht de eigendom van het afval te hebben prijsgegeven.
HR 12-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:384
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/03554
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:384, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:55, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑01‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2023
- Wetingang
Art. 350 lid 1 Sr
Essentie
Oordeel dat aan de stoeprand geplaatste vuilniszak ten tijde van het wegmaken door een ander nog aan de bewoner ‘toebehoorde’, en dat degene die huisvuil aanbiedt door dit te plaatsen aan de stoeprand daarvan ‘hooguit (…) afstand doet van zijn eigendomsrecht ten behoeve van de vuilnisverwerker’, is onjuist. Voor de beoordeling of een eigenaar de eigendom van een goed heeft prijsgegeven is niet relevant of — en, zo ja, door wie — dat goed daarna weer in bezit is genomen.
Samenvatting
De tenlastelegging is toegesneden op art. 350 Sr. Van een goed dat ‘geheel of ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.