RvdW 2024/320:Zware mishandeling van 17 maanden oud zoontje van ex-vriendin door hem onder hete douche te zetten, waardoor hij tweedegraads brandwonden oploopt, art. 302 lid 1 Sr. Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklachten t.a.v. gebruik voor bewijs van feiten waarvoor verdachte is vrijgesproken, aannemelijkheid van verklaringen van verdachte, opzet en zwaar lichamelijk letsel. HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Omstandigheid dat ook ander letsel is vastgesteld dan bewezenverklaarde brandwonden (botbreuken en naald in voet), is noch van betekenis voor ’s hofs tussenconclusie noch voor zijn eindoordeel ’s Hofs oordeel dat handelingen van verdachte (in ieder geval op moment van ontstaan van tweede brandwond) zo zeer gericht waren op toebrengen van ernstige brandwonden bij slachtoffer dat daaruit opzet van verdachte op toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan worden afgeleid is niet onbegrijpelijk. ’s Hofs oordeel dat brandwonden a.g.v. handelingen van verdachte als zwaar lichamelijk moeten worden aangemerkt, is niet onbegrijpelijk, nu hof heeft vastgesteld dat slachtoffer is overgebracht naar in brandwonden gespecialiseerd ziekenhuis en daar 6 dagen is opgenomen, huidverkleuringen een blijvend gevolg zijn van letsel en niet is uit te sluiten dat brandwonden op enig moment tot pijnklachten of bewegingsbeperking zullen leiden. Volgt verwerping.