Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/566
Caribische zaak. Relatievermogensrecht. Vergoedingsrecht op voet art. 1:87 BWA(ruba); temporele werking. Vergoedingsrecht tussen samenlevers buiten huwelijk?; grondslag.
HR 26-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:773
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 mei 2023
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
21/03253
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:773, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1034, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑11‑2021
- Wetingang
Essentie
Caribische zaak. Relatievermogensrecht. Vergoedingsrecht op voet art. 1:87 BWA(ruba); temporele werking. Vergoedingsrecht tussen samenlevers buiten huwelijk?; grondslag.
Samenvatting
Art. 1:87 BWA is tot stand gekomen bij landsverordening van 23 september 2016, in werking getreden met ingang van 1 september 2021. Art. 20a lid 1 van de Landsverordening overgangsbepalingen Nieuw BW houdt in dat art. 1:87 BWA slechts van toepassing is op vergoedingsvorderingen die ontstaan op grond van verkrijgingen, vergoedingen of aflossingen die plaatsvinden na 1 september 2021. Nu de echtscheiding van partijen voor 1 september 2021 plaatsvond, heeft het Gemeenschappelijk Hof ten onrechte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.