Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/576
Art. 81 lid 1 RO. Strafrecht. Vordering in kort geding tot invrijheidstelling in afwachting van beslissing op vordering van officier van justitie om voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten (art. 6:6:8 lid 5 (oud) Sv). Bevoegdheid van de burgerlijke rechter. Betekenis van fundamentele rechten (art. 3, 5, 6 en 13 EVRM).
HR 26-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:791
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 mei 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, T. Kooijmans
- Zaaknummer
22/01568
- Conclusie
A-G mr. G. Snijders
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:791, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:255, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑2023
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Strafrecht. Vordering in kort geding tot invrijheidstelling in afwachting van beslissing op vordering van officier van justitie om voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten (art. 6:6:8lid 5 (oud) Sv). Bevoegdheid van de burgerlijke rechter. Betekenis van fundamentele rechten (art. 3, 5, 6 en 13 EVRM).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/01568
Datum 26 mei 2023
ARREST
In de zaak van
[eiser],
verblijvende te [verblijfplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
DE ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.